Schrei: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Schrei:
- nom; réputation; prestige; notoriété; cri; exclamation; hurlement; appel; cris; attrait
Wiktionary:
- Schrei → cri
- Schrei → cri, crissement, cri perçant

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schrei (Duits) in het Frans

Schrei:

Schrei [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schrei (Reputation; Name; Ruf; Ehre)
le nom; la réputation; le prestige; la notoriété
- nom [le ~] zelfstandig naamwoord
- réputation [la ~] zelfstandig naamwoord
- prestige [le ~] zelfstandig naamwoord
- notoriété [la ~] zelfstandig naamwoord
der Schrei (Ruf; Ausruf)
le cri; l'exclamation; l'hurlement
- cri [le ~] zelfstandig naamwoord
- exclamation [la ~] zelfstandig naamwoord
- hurlement [le ~] zelfstandig naamwoord
der Schrei (Rufen; Ruf; Schreien)
l'appel; le cri; le cris
- appel [le ~] zelfstandig naamwoord
- cri [le ~] zelfstandig naamwoord
- cris [le ~] zelfstandig naamwoord
der Schrei (Lockruf; Ruf; Schreien; Rufen; Lockpfeife; Lockton)
l'appel; l'attrait
- appel [le ~] zelfstandig naamwoord
- attrait [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schrei:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
appel	Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien	Abberufen; Anruf; Anrufen; Anrufung; Ansprache; Apell; Appell; Appellieren; Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Benachrichtigung; Bericht; Berufung; Botschaft; Erwähnung; Information; Meldung; Mitteilung; Ruf; Stimme; Verlautbarung; Verzeichnung; Weckruf; Weggerufen
attrait	Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien	Anmut; Anziehen; Anziehung; Betören; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Ruck; Scharm; Strackziehen; Verführung; Verlockendheit; Versuchung; Zauber
cri	Ausruf; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien	Kampfruf; Kriegsruf
cris	Ruf; Rufen; Schrei; Schreien	Gebrüll; Gekreisch; Geschmetter; Geschrei; Johlen; Schmettern; Schreien; Slogans; Sprüche; Wahlsprüche
exclamation	Ausruf; Ruf; Schrei
hurlement	Ausruf; Ruf; Schrei	Gebrüll; Gegröle; Geheule; Gejohle; Gekreisch; Gepolter; Geschimpfe; Geschrei; Getobe; Getöse; Johlen; Kampfruf; Kreischen; Kriegsruf; Mordsgeschrei; Schreien; Spektakel; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei
nom	Ehre; Name; Reputation; Ruf; Schrei	Aufstellung; Ausdruck; Bezeichnung; Ernennung; Nachname; Name; Nennwort; Nomen; Substantiv
notoriété	Ehre; Name; Reputation; Ruf; Schrei	Bekanntgabe; Bekanntmachung; Ehre; Meldung; Mitteilung; Name; Ruchbarkeit; Ruf; Verlautbarung
prestige	Ehre; Name; Reputation; Ruf; Schrei	Ansehen; Ehre; Großartigkeit; Herrlichkeit; Name; Pracht; Prestige; Ruf; Stattlichkeit; Stolz
réputation	Ehre; Name; Reputation; Ruf; Schrei	Bekanntheit; Ehre; Ehrgefühl; Name; Reputationen; Ruf; Stolz

Synoniemen voor "Schrei":

Ausruf; Ruf

Wiktionary: Schrei

Schrei

noun

ein plötzlich ausgestoßener, lauter Ruf als Reaktion auf äußere oder innere Reize
- Schrei → cri

Cross Translation:

From	To	Via
• Schrei	→ cri	↔ cry — shout or scream
• Schrei	→ cri	↔ shout — a loud burst of voice
• Schrei	→ crissement	↔ squeal — a high-pitched sound, as a scream of a child, or noisy worn-down brake pads
• Schrei	→ cri perçant	↔ gil — een harde schelle ongearticuleerde uitroep

Remove Ads

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Schrei

Uitgebreide vertaling voor Schrei (Duits) in het Frans

Schrei:

Schrei [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schrei (Reputation; Name; Ruf; Ehre)

der Schrei (Ruf; Ausruf)

der Schrei (Rufen; Ruf; Schreien)

der Schrei (Lockruf; Ruf; Schreien; Rufen; Lockpfeife; Lockton)

Vertaal Matrix voor Schrei:

Synoniemen voor "Schrei":

Wiktionary: Schrei