Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
frei:
- sans frein; débridé; effréné; indiscipliné; déréglé; indomptable; irrépressible; sans discipline; ingouvernable; gratuit; gratis; gratuitement; sans frais; à titre gratuit; pour rien; à titre gracieux; gracieusement; en liberté; libre; disponible; vacant; indépendant; souverain; vide; désert; non occupé; en plein air; découvert; à découvert; bénévole; volontaire; sans contrainte; franc; tout droit; directement; sans détour; exempt d'impôts; ouvert; accessible; avenant; abordable; s'un abord facile; en paix; impassible; tranquille; sans interruption; calme; calmement; sans être dérangé; inhabité; inoccupé
- Frei-:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor frei (Duits) in het Frans
frei:
-
frei (ungebunden; zügellos)
sans frein; débridé; effréné; indiscipliné; déréglé; indomptable; irrépressible; sans discipline; ingouvernable-
sans frein bijvoeglijk naamwoord
-
débridé bijvoeglijk naamwoord
-
effréné bijvoeglijk naamwoord
-
indiscipliné bijvoeglijk naamwoord
-
déréglé bijvoeglijk naamwoord
-
indomptable bijvoeglijk naamwoord
-
irrépressible bijvoeglijk naamwoord
-
sans discipline bijvoeglijk naamwoord
-
ingouvernable bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (kostenlos; kostenfrei; umsonst; gebührenfrei; unentgeltlich)
gratuit; gratis; gratuitement; sans frais; à titre gratuit; pour rien; à titre gracieux; gracieusement-
gratuit bijvoeglijk naamwoord
-
gratis bijvoeglijk naamwoord
-
gratuitement bijvoeglijk naamwoord
-
sans frais bijvoeglijk naamwoord
-
à titre gratuit bijvoeglijk naamwoord
-
pour rien bijvoeglijk naamwoord
-
à titre gracieux bijvoeglijk naamwoord
-
gracieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (in Freiheit; unbesetzt)
-
frei (vorhanden; verfügbar; zur Verfügung stehend)
disponible; vacant; libre-
disponible bijvoeglijk naamwoord
-
vacant bijvoeglijk naamwoord
-
libre bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (unabhängig)
-
frei (ledig; leer; unbesetzt; offen)
vide; vacant; désert; non occupé-
vide bijvoeglijk naamwoord
-
vacant bijvoeglijk naamwoord
-
désert bijvoeglijk naamwoord
-
non occupé bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (im freien; unbedeckt; im Freien; nichtüberdacht; Frei-; unverhüllt)
en plein air; découvert; à découvert-
en plein air bijvoeglijk naamwoord
-
découvert bijvoeglijk naamwoord
-
à découvert bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (freiwillig; spontan; zwanglos; ungekünstelt; uneigennützig; ungezwungen; natürlich)
bénévole; volontaire; sans contrainte-
bénévole bijvoeglijk naamwoord
-
volontaire bijvoeglijk naamwoord
-
sans contrainte bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (offen; gerade)
franc; tout droit; directement; sans détour-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
directement bijvoeglijk naamwoord
-
sans détour bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (steuerfrei)
exempt d'impôts-
exempt d'impôts bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (zugänglich; offen; aufgeschlossen)
ouvert; accessible; avenant; franc; abordable; s'un abord facile-
ouvert bijvoeglijk naamwoord
-
accessible bijvoeglijk naamwoord
-
avenant bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
abordable bijvoeglijk naamwoord
-
s'un abord facile bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (unbehelligt; ungehindert; ungestört; unbehindert)
en paix; impassible; tranquille; sans interruption; calme; calmement; sans être dérangé-
en paix bijvoeglijk naamwoord
-
impassible bijvoeglijk naamwoord
-
tranquille bijvoeglijk naamwoord
-
sans interruption bijvoeglijk naamwoord
-
calme bijvoeglijk naamwoord
-
calmement bijvoeglijk naamwoord
-
sans être dérangé bijvoeglijk naamwoord
-
-
frei (unbewohnt; unbesetzt; ledig; leer; offen; wüst; untätig; freigegeben; unbebaut)
-
frei
Vertaal Matrix voor frei:
Synoniemen voor "frei":
Wiktionary: frei
frei
Cross Translation:
adjective
frei
-
ungehindert
-
uneingeschränkt
- frei → illimité
-
kostenlos, umsonst
- frei → gratuit
-
unabhängig, nicht gefangen, nicht versklaven
- frei → libre
adjective
-
Qui est gai, joyeux avec démonstration.
-
non soumis à une ou plusieurs contraintes externes, en parlant de personnes
- libre → frei; unabhängig
-
non contraint
-
Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir.
-
disponible
-
gratuit
-
libre de droits d’auteurs
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• frei | → libre | ↔ clear — free of obstacles |
• frei | → libre | ↔ free — not imprisoned |
• frei | → libre | ↔ free — unconstrained |
• frei | → libre | ↔ free — unobstructed |
• frei | → libre; disponible | ↔ free — not in use |
• frei | → libre | ↔ free — without obligations |
• frei | → libre | ↔ free — software: with very few limitations on distribution or improvement |
• frei | → librement | ↔ freely — in a free manner |
• frei | → gratuitement; gratuit | ↔ gratis — free, without charge |
• frei | → déchaîné; libéré | ↔ unleashed — not leashed |
• frei | → inoccupé; libre | ↔ unoccupied — Not being used; vacant or free |
• frei | → vide | ↔ vacant — not occupied |
• frei | → libre | ↔ vrij — ongebonden, niet in beweging beperkt |
• frei | → gratuit | ↔ gratis — wat zonder betaling verkregen wordt |
Frei-:
-
Frei- (im freien; unbedeckt; frei; im Freien; nichtüberdacht; unverhüllt)
en plein air; découvert; à découvert-
en plein air bijvoeglijk naamwoord
-
découvert bijvoeglijk naamwoord
-
à découvert bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor Frei-:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
découvert | Debet; Debetsaldo; Schuld; Soll | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
découvert | Frei-; frei; im Freien; im freien; nichtüberdacht; unbedeckt; unverhüllt | angetroffen; entblößt; gefunden; unbedeckt; ungedeckt; ungedeckter Scheck; unverhüllt |
en plein air | Frei-; frei; im Freien; im freien; nichtüberdacht; unbedeckt; unverhüllt | auswärts; außer Hause |
à découvert | Frei-; frei; im Freien; im freien; nichtüberdacht; unbedeckt; unverhüllt | aufrichtig; freimütig; geradeheraus; offen; offenherzig; rundheraus; unbedeckt; unverblümt; unverhohlen; unverhüllt |