Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Besatzung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Besatzung (Duits) in het Frans

Besatzung:

Besatzung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Besatzung (Besitzergreifung; Einnahme; Einverleibung)
    la prise de possession; l'occupation; l'appropriation

Vertaal Matrix voor Besatzung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appropriation Besatzung; Besitzergreifung; Einnahme; Einverleibung Besetzung; Einverleibung; Eroberung
occupation Besatzung; Besitzergreifung; Einnahme; Einverleibung Arbeit; Arbeitsplatz; Beruf; Beschäftigung; Besetzung; Bewohnung; Eroberung; Fach; Funktion; Lohnarbeit; Position; Stelle; Stellung; Wirkungskreis
prise de possession Besatzung; Besitzergreifung; Einnahme; Einverleibung Akzeptierung; Antreten; Antritt; Besetzung; Eroberung; Hinnahme; Übernahme

Synoniemen voor "Besatzung":


Wiktionary: Besatzung

Besatzung
noun
  1. Militär: Besetzung oder Okkupation eines fremden Gebietes
  2. Verkehrswesen: die Gesamtheit aller Seeleute auf einem Boot, Schiff, Luftschiff, Raumschiff oder Flugboot bzw. diejenigen Angestellten einer Fluggesellschaft, die sich im fliegenden Flugzeug befinden

Cross Translation:
FromToVia
Besatzung équipage crew — group of people operating a large facility or piece of equipment
Besatzung occupation bezetting — toestand waarbij het grondgebied van een land wordt bestuurd door een ander land
Besatzung équipage bemanning — de personen die het benodigde werk aan boord van een schip of vliegtuig verrichten

Computer vertaling door derden: