Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
direkt:
- immédiatement; tout de suite; directement; immédiat; en même temps; direct; tout droit; en ligne droite; simultané; perpendiculaire; perpendiculairement; promptement; presque; bientôt; à peu près; quasi; pratiquement; tantôt; vite; failli; à bref délai; aussitôt; prochainement; avant peu; sous peu; dans un instant; quasiment; pour ainsi dire; d'ici peu; peu s'en faut; carrément; sans détours; sur-le-champ; dans une minute; prompt; à l'instant; sur l'heure; sans délai; dans une seconde; aigu; urgent; collectivement; collectif; frontal; de manière frontale; de manière collective; contemplatif; méditatif; réflexif; droit; franchement; ouvertement; franc; avec franchise
-
Wiktionary:
- direkt → direct, droit
- direkt → directement, direct, en direct
Duits
Uitgebreide vertaling voor direkt (Duits) in het Frans
direkt:
-
direkt (sofort; augenblicklich)
immédiatement; tout de suite; directement; immédiat; en même temps; direct; tout droit; en ligne droite; simultané-
immédiatement bijvoeglijk naamwoord
-
tout de suite bijvoeglijk naamwoord
-
directement bijvoeglijk naamwoord
-
immédiat bijvoeglijk naamwoord
-
en même temps bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
en ligne droite bijvoeglijk naamwoord
-
simultané bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (geradlinig; unmittelbar; schnurgerade; kerzengerade)
directement; direct; perpendiculaire; perpendiculairement; tout droit-
directement bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
perpendiculaire bijvoeglijk naamwoord
-
perpendiculairement bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (geschwind; sofortig; auf der Stelle; rasch; schnell; schleunig; hastig; flink)
immédiatement; direct; directement; promptement; immédiat-
immédiatement bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
directement bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
immédiat bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (nah genug; sofortig; schier; alsbald; unmittelbar; auf der Stelle)
presque; bientôt; à peu près; quasi; tout de suite; pratiquement; tantôt; vite; failli; immédiat; à bref délai; immédiatement; aussitôt; prochainement; avant peu; sous peu; dans un instant; directement; quasiment; pour ainsi dire; d'ici peu; peu s'en faut-
presque bijvoeglijk naamwoord
-
bientôt bijvoeglijk naamwoord
-
à peu près bijvoeglijk naamwoord
-
quasi bijvoeglijk naamwoord
-
tout de suite bijvoeglijk naamwoord
-
pratiquement bijvoeglijk naamwoord
-
tantôt bijvoeglijk naamwoord
-
vite bijvoeglijk naamwoord
-
failli bijvoeglijk naamwoord
-
immédiat bijvoeglijk naamwoord
-
à bref délai bijvoeglijk naamwoord
-
immédiatement bijvoeglijk naamwoord
-
aussitôt bijvoeglijk naamwoord
-
prochainement bijvoeglijk naamwoord
-
avant peu bijvoeglijk naamwoord
-
sous peu bijvoeglijk naamwoord
-
dans un instant bijvoeglijk naamwoord
-
directement bijvoeglijk naamwoord
-
quasiment bijvoeglijk naamwoord
-
pour ainsi dire bijvoeglijk naamwoord
-
d'ici peu bijvoeglijk naamwoord
-
peu s'en faut bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (ungeschminkt; unmittelbar; unverblümt)
direct; carrément; sans détours-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (unmittelbar; sofortig; augenblicklich; auf der Stelle)
tout de suite; sur-le-champ; immédiatement; dans une minute; direct; prompt; à l'instant; sur l'heure; sans délai-
tout de suite bijvoeglijk naamwoord
-
sur-le-champ bijvoeglijk naamwoord
-
immédiatement bijvoeglijk naamwoord
-
dans une minute bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
à l'instant bijvoeglijk naamwoord
-
sur l'heure bijvoeglijk naamwoord
-
sans délai bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (sogleich; jetzt gleich)
dans une seconde-
dans une seconde bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (unverzüglich; sofortig; unmittelbar; auf der Stelle; prompt; augenblicklich)
immédiatement; sans délai; tout de suite; directement; aussitôt; prompt; direct; sur-le-champ; immédiat; promptement; à l'instant-
immédiatement bijvoeglijk naamwoord
-
sans délai bijvoeglijk naamwoord
-
tout de suite bijvoeglijk naamwoord
-
directement bijvoeglijk naamwoord
-
aussitôt bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
sur-le-champ bijvoeglijk naamwoord
-
immédiat bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
à l'instant bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (akut; sofort)
aigu; urgent; immédiatement-
aigu bijvoeglijk naamwoord
-
urgent bijvoeglijk naamwoord
-
immédiatement bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (frontal; klassenweise; unmittelbar; schnell; sofortig; schnurgerade; auf der Stelle)
collectivement; collectif; frontal; de manière frontale; de manière collective-
collectivement bijvoeglijk naamwoord
-
collectif bijvoeglijk naamwoord
-
frontal bijvoeglijk naamwoord
-
de manière frontale bijvoeglijk naamwoord
-
de manière collective bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (prompt; augenblicklich)
aussitôt; tout de suite; sur-le-champ-
aussitôt bijvoeglijk naamwoord
-
tout de suite bijvoeglijk naamwoord
-
sur-le-champ bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (kontemplativ; beschaulich; offen; echt; ehrlich; aufrecht; aufrichtig; geradeheraus; rundheraus)
contemplatif; méditatif; réflexif-
contemplatif bijvoeglijk naamwoord
-
méditatif bijvoeglijk naamwoord
-
réflexif bijvoeglijk naamwoord
-
-
direkt (ehrlich; aufrecht; schnurgerade; wahr; offen; ernsthaft; fair; aufrichtig; geradeheraus; rundheraus; unverstellt)
direct; sans détours; droit; franchement; carrément; ouvertement; franc; tout droit; avec franchise-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
droit bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
ouvertement bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
avec franchise bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor direkt:
Synoniemen voor "direkt":
Wiktionary: direkt
direkt
Cross Translation:
adjective
-
Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
-
Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• direkt | → direct | ↔ direct — Straight, constant, without interruption |
• direkt | → directement | ↔ directly — in a direct manner |
• direkt | → en direct | ↔ live — as it happens |
• direkt | → direct | ↔ direct — zonder te wachten, zonder iets daartussen |