Ausbruch: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Ausbruch:
- évasion; fuite; éclat; éruption; explosion; éclatement; déclenchement; fracas; détonation; déchargement; grondement
Wiktionary:
- Ausbruch → éruption, évasion
- Ausbruch → accès, éruption, éclat

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausbruch (Duits) in het Frans

Ausbruch:

Ausbruch [der ~] zelfstandig naamwoord

der Ausbruch (Flucht; Entkommen; Entwischen)
l'évasion; la fuite
- évasion [la ~] zelfstandig naamwoord
- fuite [la ~] zelfstandig naamwoord
der Ausbruch (Ausbrechen; Ausfall; Schrumpfung)
l'éclat; l'éruption; l'explosion
- éclat [le ~] zelfstandig naamwoord
- éruption [la ~] zelfstandig naamwoord
- explosion [la ~] zelfstandig naamwoord
der Ausbruch
l'éclatement; le déclenchement; l'éruption; l'explosion
- éclatement [le ~] zelfstandig naamwoord
- déclenchement [le ~] zelfstandig naamwoord
- éruption [la ~] zelfstandig naamwoord
- explosion [la ~] zelfstandig naamwoord
der Ausbruch (plötzlliche Enladung; Explosion; Ausladung)
le fracas; l'explosion; la détonation; l'éclat; le déchargement; le grondement
- fracas [le ~] zelfstandig naamwoord
- explosion [la ~] zelfstandig naamwoord
- détonation [la ~] zelfstandig naamwoord
- éclat [le ~] zelfstandig naamwoord
- déchargement [le ~] zelfstandig naamwoord
- grondement [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausbruch:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
déchargement	Ausbruch; Ausladung; Explosion; plötzlliche Enladung	Abladen; Abladung; Ausladen; Ausladung; Entladung; Entlastung; Erleichterung; Stuhlgang; elektrische Entladung; von einer Last befreit sein
déclenchement	Ausbruch
détonation	Ausbruch; Ausladung; Explosion; plötzlliche Enladung	Knall; Schmettern; Schuß; Vulkanausbruch
explosion	Ausbrechen; Ausbruch; Ausfall; Ausladung; Explosion; Schrumpfung; plötzlliche Enladung	Knall; Schuß; Vulkanausbruch
fracas	Ausbruch; Ausladung; Explosion; plötzlliche Enladung	Aufruhr; Bums; Fall; Gebrüll; Gekreisch; Geschrei; Knall; Krach; Kreischen; Plumps; Radau; Schreien; Schuß; Spektakel; Trara; Trubel; Tumult; Vulkanausbruch; Zetergeschrei
fuite	Ausbruch; Entkommen; Entwischen; Flucht	Leck; Leckage; Loch; Punktion; Undichtigkeit; undichte Stelle; Öffnung
grondement	Ausbruch; Ausladung; Explosion; plötzlliche Enladung	Anschnauz; Anschnauzer; Bums; Donner; Donnern; Dröhnen; Fall; Gebrüll; Gedröhn; Gedröhne; Geheul; Geheule; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Gepolter; Geschimpfe; Geschnarch; Getobe; Getöse; Grollen; Grummen; Klagen; Knall; Knurren; Krach; Lamentieren; Plumps; Pöbel; Schimpferei; Schläge; Schmatzen; Schuß; Stöhnen; Vulkanausbruch; Windgetöse; Windheulen
éclat	Ausbrechen; Ausbruch; Ausfall; Ausladung; Explosion; Schrumpfung; plötzlliche Enladung	Aufregung; Blinken; Blitzen; Bums; Fall; Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Haarlocke; Knall; Krach; Kringel; Leuchteffekt; Leuchten; Lichtsignal; Lichtzeichen; Locke; Plumps; Schein nach außen; Scherbe; Schimmer; Schimmern; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schuß; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Vulkanausbruch; Welle; aufheben
éclatement	Ausbruch	Auflösung; Klatschen; Plätschern
éruption	Ausbrechen; Ausbruch; Ausfall; Schrumpfung	Ackerkrume; Ausschlag; Endergebnis; Erfolg; Ergebnis; Eruption; Flechte; Fäule; Grieben; Juckflechte; Meltau; Müll; Pflanzenerde; Resultat; Schimmel; Schimmelpilze; Torfmull; Zielscheibe
évasion	Ausbruch; Entkommen; Entwischen; Flucht	Hinterziehung; Umgehung

Synoniemen voor "Ausbruch":

Eruption; Explosion

Wiktionary: Ausbruch

Ausbruch

noun

(Vulkan, Geysir) der Beginn des Auswurfs von Magma, Wasser
- Ausbruch → éruption
die Handlung und das Ereignis des ausbrechen, der Flucht aus einer Gefangenschaft oder vergleichbar
- Ausbruch → évasion

Ausbruch

noun

Jaillissement de matières expulsées
- éruption → Ausbruch; Eruption; Hervorbruch
Action de s’évader.
- évasion → Flucht; Ausbruch

Cross Translation:

From	To	Via
• Ausbruch	→ accès	↔ access — outburst of an emotion
• Ausbruch	→ éruption	↔ eruption — Violent ejection, such as that of lava from a volcano
• Ausbruch	→ éruption	↔ uitbarsting — het uitstoten van gassen, rook en lava door een vulkaan
• Ausbruch	→ éclat	↔ uitbarsting — een plotselinge, felle uiting
• Ausbruch	→ éruption	↔ eruptie — plotselinge, felle uiting

Remove Ads

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Ausbruch

Uitgebreide vertaling voor Ausbruch (Duits) in het Frans

Ausbruch:

Ausbruch [der ~] zelfstandig naamwoord

der Ausbruch (Flucht; Entkommen; Entwischen)

der Ausbruch (Ausbrechen; Ausfall; Schrumpfung)

der Ausbruch

der Ausbruch (plötzlliche Enladung; Explosion; Ausladung)

Vertaal Matrix voor Ausbruch:

Synoniemen voor "Ausbruch":

Wiktionary: Ausbruch