Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Cousin:
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. cousin:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Cousin (Duits) in het Frans

Cousin:


Synoniemen voor "Cousin":


Wiktionary: Cousin

Cousin
noun
  1. ein Sohn von Onkel oder Tante
  2. verallgemeinernd zu [1]: etwa gleichaltrige männliche Person, die in einem fernen oder nicht genauer bestimmten Verwandtschaftsverhältnis steht
Cousin
noun
  1. fils ou fille de l’oncle ou de la tante d’une personne ; cousin germain.

Cross Translation:
FromToVia
Cousin cousin; cousine cousin — nephew or niece of a parent
Cousin cousin neef — een zoon van iemands oom of tante
Cousin cousin kozijn — zoon van oom of tante



Frans

Uitgebreide vertaling voor Cousin (Frans) in het Duits

cousin:

cousin [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le cousin
    der Neffe
    • Neffe [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cousin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Neffe cousin neveu

Synoniemen voor "cousin":


Wiktionary: cousin

cousin
noun
  1. fils ou fille de l’oncle ou de la tante d’une personne ; cousin germain.
  2. zoologie|nocat=1 France|fr tipule, insecte ressembler à un gros moustique, mais qui ne piquer pas.
cousin
noun
  1. -
  2. Zoologie: nicht stechendes Insekt aus der Familie der Tipulidae
  3. ein Sohn von Onkel oder Tante
  4. verallgemeinernd zu [1]: etwa gleichaltrige männliche Person, die in einem fernen oder nicht genauer bestimmten Verwandtschaftsverhältnis steht

Cross Translation:
FromToVia
cousin Vetter; Cousin; Cousine; Base; Kusine cousin — nephew or niece of a parent
cousin Vetter; Cousin neef — een zoon van iemands oom of tante
cousin Vetter; Cousin kozijn — zoon van oom of tante