Duits
Uitgebreide vertaling voor Fassette (Duits) in het Frans
Fassette: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- fassen: pincer; s'emparer de; prendre au piège; comprendre; piger; prendre; saisir; arrêter; enchaîner; écrouer; mettre en état d'arrestation; attraper; surprendre; piquer; choper; suprendre à; empoigner; s'accrocher à; entendre; voir; concevoir; percevoir; reconnaître; percer; se rendre compte; obtenir; recevoir; gagner; acquérir; réaliser; remporter; capturer; usurper; se saisir de; se rendre maître de; captiver; obséder; fasciner; avaler; clouer; se cramponner à; se maîtriser; coller à
- Tüte: cornet; sac en papier
Fassette:
Synoniemen voor "Fassette":
Wiktionary: Fassette
Fassette
noun
-
ein Teilaspekt; im übertragenen Sinne eines der vielen „Gesichter“ einer Person, Sache oder Gegenstandes
- Fassette → facette
-
eckige, geschliffene Fläche; eine der vielen Flächen eines geschliffenen Edelsteins
- Fassette → facette
Frans
Uitgebreide vertaling voor Fassette (Frans) in het Duits
Fassette: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- faire: schaffen; erreichen; leisten; erledigen; tun; handeln; erfüllen; ausrichten; vollziehen; vornehmen; schütten; verrichten; machen; herstellen; bilden; entstehen; gestalten; erzeugen; erfinden; entwickeln; entwerfen; anfertigen; formen; kreieren; produzieren; schöpfen; erschaffen; hervorbringen; skizzieren; konstruieren; verfertigen; fabrizieren; ins Leben rufen; anfangen; einsetzen; beginnen; aufnehmen; anheben; starten; herbeiführen; anrichten; treiben; betreiben; ausüben; pflegen; auslösen; bewirken; verursachen; antun; anstiften; abmachen; fertig bringen; Sport treiben; hinkriegen
- tête: Zwiebel; Kopf; Kugel; Schlagzeile; Hauptmann; Boss; Führung; Leitung; Spitze; Vorgehen; Anführung; Vorausgehen; Herr; Chef; Vorgesetzte; Fürst; Oberhaupt; Herrscher; Vorsteher; Gebieter; Haupt; Leiterin; Chefin