Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Gaze:
  2. Wiktionary:
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gaze:
  2. gazer:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gaze (Duits) in het Frans

Gaze:

Gaze [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gaze (Gazeschleier)
    le matériel transparant
  2. die Gaze (Verband; Binde)
    le bandage; la compresse de gaze; la gaze à pansements; le pansement

Vertaal Matrix voor Gaze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bandage Binde; Gaze; Verband Binde; Haarbänder; Haarschleife; Kordel; Schleife; Schnur; Verband; Wickel; Wickelbinde
compresse de gaze Binde; Gaze; Verband
gaze à pansements Binde; Gaze; Verband
matériel transparant Gaze; Gazeschleier
pansement Binde; Gaze; Verband Binde; Verband; Wundbinde; Wundverband

Wiktionary: Gaze


Cross Translation:
FromToVia
Gaze gaze gauze — thin fabric with open weave
Gaze gaze gauze — cotton fabric used as surgical dressing
Gaze toile métallique gaas — een uit dunne gevlochten metalen draadjes gemaakte mat



Frans

Uitgebreide vertaling voor Gaze (Frans) in het Duits

gaze:

gaze [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gaze (pansement de gaze)
    die Kompresse; der Verbandmull; die Verbandgaze; die Gazebinde

Vertaal Matrix voor gaze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gazebinde gaze; pansement de gaze
Kompresse gaze; pansement de gaze bandage compressif
Verbandgaze gaze; pansement de gaze
Verbandmull gaze; pansement de gaze

Synoniemen voor "gaze":


Wiktionary: gaze

gaze
noun
  1. Plural ungebräuchlich: dünnes weitmaschiges Baumwollgewebe für Verbandsstoff, Windeln etc.

Cross Translation:
FromToVia
gaze Gaze gauze — cotton fabric used as surgical dressing
gaze Gaze gauze — thin fabric with open weave

Gaze vorm van gazer:

gazer werkwoord (gaze, gazes, gazons, gazez, )

  1. gazer (carburer; gazéifier; se gazéfier)
    vergasen
    • vergasen werkwoord (vergase, vergast, vergaste, vergastet, vergast)

Conjugations for gazer:

Présent
  1. gaze
  2. gazes
  3. gaze
  4. gazons
  5. gazez
  6. gazent
imparfait
  1. gazais
  2. gazais
  3. gazait
  4. gazions
  5. gaziez
  6. gazaient
passé simple
  1. gazai
  2. gazas
  3. gaza
  4. gazâmes
  5. gazâtes
  6. gazèrent
futur simple
  1. gazerai
  2. gazeras
  3. gazera
  4. gazerons
  5. gazerez
  6. gazeront
subjonctif présent
  1. que je gaze
  2. que tu gazes
  3. qu'il gaze
  4. que nous gazions
  5. que vous gaziez
  6. qu'ils gazent
conditionnel présent
  1. gazerais
  2. gazerais
  3. gazerait
  4. gazerions
  5. gazeriez
  6. gazeraient
passé composé
  1. ai gazé
  2. as gazé
  3. a gazé
  4. avons gazé
  5. avez gazé
  6. ont gazé
divers
  1. gaze!
  2. gazez!
  3. gazons!
  4. gazé
  5. gazant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor gazer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vergasen carburer; gazer; gazéifier; se gazéfier

Synoniemen voor "gazer":


Verwante vertalingen van Gaze