Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Isolierung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Isolierung (Duits) in het Frans

Isolierung:

Isolierung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Isolierung (Abtrennung; Absonderung; Trennung)
    la séparation; l'isolement; la retraite; la réclusion
  2. die Isolierung
    l'isolation; l'anticonducteur

Vertaal Matrix voor Isolierung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anticonducteur Isolierung
isolation Isolierung Isolation
isolement Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung Absonderung; Einsamkeit; Einsamkeitsgefühl; Filterung; Filtration; Isolation 2; Isulation; Verlassenheit
retraite Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung Abzug; Altersrente; Altersversorgung; Ecke; Entnahme; Entziehung; Exerzitien; Exerzitienhaus; Exerzitienhäuser; Freistätte; Freizeit; Keuschheit; Luftschutzkeller; Pension; Rückfahrt; Rückreise; Rückzug; Schlupfwinkel; Schutz; Unbeflecktheit; Versteck; Zuflucht; Zufluchtsort; Zufluchtstätte; Zurückgezogenheit
réclusion Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung Einsperren; Filterung; Filtration; Freiheitsbeschränkung; Freiheitsentzug; Freiheitsstrafe; Gefangenhaltung; Gefangennahme; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Haftstrafe
séparation Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung Absonderung; Abtrennung; Auseinandergehen; Ausscheidung; Bruch; Drahtgitter; Einschnitt; Einzäunung; Eiter; Filterung; Filtration; Gatter; Gitter; Gitterzaun; Scheidung; Teilen; Teilung; Trennung; Umzäunung; Unterbrechung; Vergitterung; Zaun; Zwischenmauer

Synoniemen voor "Isolierung":


Wiktionary: Isolierung

Isolierung
noun
  1. Trennschicht aus Isoliermaterial (elektrisch, thermisch)
  2. kPl.: der Vorgang des isolieren (Vereinzelung, Abkapselung)
Isolierung
noun
  1. Séparation opérée par des milieux non conducteurs entre un corps qu’on électrise et les corps environnants qui pourraient lui enlever son électricité.

Cross Translation:
FromToVia
Isolierung isolement isolation — state of being isolated