Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Leere

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Leere

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Leere:
  2. leeren:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Leere (Duits) in het Frans

Leere:

Leere [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Leere (Lücke; Mangel; Manko)
    la lacune; le vide; le manque; l'hiatus; le défaut
    • lacune [la ~] zelfstandig naamwoord
    • vide [le ~] zelfstandig naamwoord
    • manque [le ~] zelfstandig naamwoord
    • hiatus [le ~] zelfstandig naamwoord
    • défaut [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Leere (Leerheit; Öde)
    le vide; la vacuité
    • vide [le ~] zelfstandig naamwoord
    • vacuité [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Leere:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
défaut Leere; Lücke; Mangel; Manko Abgespanntheit; Abweichung; Abwesenheit; Brüller; Defekt; Defizit; Ermangelung; Erschlaffung; Erschöpfung; Falschheit; Fehlbetrag; Fehler; Fehlmenge; Fehlschlag; Flauheit; Gebrechen; Handikap; Hinfälligkeit; Irrtum; Kraftlosigkeit; Kränklichkeit; Laschheit; Mangel; Manko; Schlaffheit; Schlappheit; Schnitzer; Schwachheit; Schwäche; Sünde; Unsittlichkeit; Untugend; Versehen; Weichheit; Übel
hiatus Leere; Lücke; Mangel; Manko Hiatus
lacune Leere; Lücke; Mangel; Manko Ermangelung; Hiatus; Hinfälligkeit; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Schwachheit; Schwäche
manque Leere; Lücke; Mangel; Manko Abweichung; Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Ermangelung; Fehlbetrag; Fehler; Fehlmenge; Gebrechen; Handikap; Hinfälligkeit; Kargheit; Knappheit; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Schwachheit; Schwäche; Spärlichkeit; körperliches Gebrechen; Ärmlichkeit
vacuité Leere; Leerheit; Öde
vide Leere; Leerheit; Lücke; Mangel; Manko; Öde Hiatus; Hohlheit; Hohlraum; Leck; Loch; Nichts; Punktion; Spalte; Undichtigkeit; Vakuum; undichte Stelle; Öffnung
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vide blanko; frei; geistlos; hohl; inhaltslos; ledig; leer; luftleer; offen; ohne Aufgabe; ohne Auftrag; unausgefüllt; unbebaut; unbesetzt; vakuum

Synoniemen voor "Leere":


Wiktionary: Leere

Leere
noun
  1. Grand espace vide...
  2. espace vide.
Cross Translation:
FromToVia
• Leere → néant; vide ↔ emptiness — the state or feeling of being empty
• Leere → vide ↔ nothingness — void; emptiness
• Leere → vide; néant ↔ void — An empty space; a vacuum

leeren:

leeren werkwoord (leere, leerst, leert, leerte, leertet, geleert)

  1. leeren (ausleeren; entleeren; ausräumen; herausnehmen; ausheben)
    vider; débourrer; enlever; emporter; dégarnir; finir; évacuer
    • vider werkwoord (vide, vides, vidons, videz, )
    • débourrer werkwoord (débourre, débourres, débourrons, débourrez, )
    • enlever werkwoord (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • emporter werkwoord (emporte, emportes, emportons, emportez, )
    • dégarnir werkwoord (dégarnis, dégarnit, dégarnissons, dégarnissez, )
    • finir werkwoord (finis, finit, finissons, finissez, )
    • évacuer werkwoord (évacue, évacues, évacuons, évacuez, )
  2. leeren (austrinken; leer trinken)
    boire; se vider; verser; vider; achever; finir; terminer; débarrasser
    • boire werkwoord (bois, boit, buvons, buvez, )
    • se vider werkwoord
    • verser werkwoord (verse, verses, versons, versez, )
    • vider werkwoord (vide, vides, vidons, videz, )
    • achever werkwoord (achève, achèves, achevons, achevez, )
    • finir werkwoord (finis, finit, finissons, finissez, )
    • terminer werkwoord (termine, termines, terminons, terminez, )
    • débarrasser werkwoord (débarrasse, débarrasses, débarrassons, débarrassez, )

Conjugations for leeren:

Präsens
  1. leere
  2. leerst
  3. leert
  4. leeren
  5. leert
  6. leeren
Imperfekt
  1. leerte
  2. leertest
  3. leerte
  4. leerten
  5. leertet
  6. leerten
Perfekt
  1. habe geleert
  2. hast geleert
  3. hat geleert
  4. haben geleert
  5. habt geleert
  6. haben geleert
1. Konjunktiv [1]
  1. leere
  2. leerest
  3. leere
  4. leeren
  5. leeret
  6. leeren
2. Konjunktiv
  1. leerte
  2. leertest
  3. leerte
  4. leerten
  5. leertet
  6. leerten
Futur 1
  1. werde leeren
  2. wirst leeren
  3. wird leeren
  4. werden leeren
  5. werdet leeren
  6. werden leeren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde leeren
  2. würdest leeren
  3. würde leeren
  4. würden leeren
  5. würdet leeren
  6. würden leeren
Diverses
  1. leer!
  2. leert!
  3. leeren Sie!
  5. geleert
  6. leerend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor leeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achever austrinken; leer trinken; leeren abbrechen; abmachen; abrechnen; abschreiben; abtreten; aufbessern; aufhören; ausbauen; ausbessern; austragen; beenden; berichtigen; beschließen; enden; ergänzen; erledigen; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; halten; in Ordnung bringen; klären; komplettieren; perfektionieren; schließen; tilgen; vervollkommnen; vervollständigen; vollbringen; vollenden; zahlen; zu Ende schreiben; zu Ende spielen; zuendespielen
boire austrinken; leer trinken; leeren Schnapstrinken; ausschenken; saufen; sich besaufen; trinken
débarrasser austrinken; leer trinken; leeren abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufbewahren; aufheben; aufhellen; aufklären; aufräumen; aus dem Weg räumen; ausgießen; ausleeren; ausräumen; ausschenken; ausschütten; ausverkaufen; befreien; beheben; benehmen; bergen; beseitigen; bewahren; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entleeren; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; lagern; räumen; schaukeln; schwinden; sinken; speichern; verfallen; weglegen; wegräumen
débourrer ausheben; ausleeren; ausräumen; entleeren; herausnehmen; leeren
dégarnir ausheben; ausleeren; ausräumen; entleeren; herausnehmen; leeren abtakeln; beseitigen; demontieren; entfernen; entfestigen; entledigen; fortschaffen; räumen; sich von etwas entledigen; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen
emporter ausheben; ausleeren; ausräumen; entleeren; herausnehmen; leeren abführen; abnehmen; abräumen; abtragen; aufholen; davontragen; entfernen; entnehmen; fortbringen; fortfahren; fortführen; fortnehmen; fortschaffen; fortschleppen; forttragen; mitlocken; mitnehmen; mitschleppen; mitziehen; schleppen; wegbringen; wegführen; wegholen; wegnehmen; wegschaffen; wegschleppen; wegtragen
enlever ausheben; ausleeren; ausräumen; entleeren; herausnehmen; leeren abhandenmachen; abnehmen; abreißen; abräumen; abtrennen; aufdröseln; aufholen; aufnesteln; aus dem Weg räumen; ausheben; ausholen; auskleiden; auslöschen; ausnehmen; ausradieren; ausrotten; ausräumen; ausziehen; blamieren; entblößen; entfernen; entführen; entgegenhalten; entkleiden; entleeren; entnehmen; entvölkern; entwenden; erledigen; fortnehmen; fortschleppen; freimachen; herausnehmen; herunterholen; hinterziehen; jemandem etwas nachtragen; klauen; leermachen; nachtragen; nachtragend sein; pflücken; rauben; räumen; rügen; schelten; stehlen; tadeln; verleumden; verstecken; vertilgen; veruntreuen; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegholen; wegnehmen; wegschnappen; wegschneiden; wegstecken; zurechtweisen
finir ausheben; ausleeren; ausräumen; austrinken; entleeren; herausnehmen; leer trinken; leeren abbrechen; ablaufen; abmachen; anhalten; aufbessern; aufessen; aufhören; aufzehren; ausbauen; ausbekommen; ausbessern; auskriegen; ausspielen; austragen; beenden; benutzen; berichtigen; beschließen; bestimmen; die Freundschaft beenden; enden; entscheiden; ergehen; ergänzen; erledigen; essen; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; halten; in Ordnung bringen; in die Brüche gehen; klären; komplettieren; konsumieren; perfektionieren; schließen; speisen; verbrauchen; vereinbaren; vergehen; verspeisen; verstreichen; vervollkommnen; vervollständigen; verzehren; vollbringen; vollenden; vorbei gehen; zu Ende laufen; zu Ende spielen; zuendespielen
se vider austrinken; leer trinken; leeren ausschenken
terminer austrinken; leer trinken; leeren abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; anhalten; aufhören; ausbekommen; auskriegen; ausspielen; austragen; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; erledigen; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; halten; in Ordnung bringen; klären; schließen; vereinbaren; vergehen; verstreichen; vollenden; vorbei gehen; zu Ende gehen; zu Ende spielen
verser austrinken; leer trinken; leeren auf das Konto überweisen; auf den...giessen; ausgeben; ausgießen; aushändigen; ausleeren; ausschenken; ausschütten; ausstellen; austeilen; begünstigen; bereitstellen; besorgen; bevorrechten; bevorzugen; deponieren; distribuieren; donieren; einbringen; einreichen; einschenken; eintragenlassen; entleeren; erweisen; geben; gewähren; gießen; herbeibringen; herbeischaffen; herüberschicken; hineingießen; hinterlegen; holen; jemandem etwas verabreichen; kleckern; liefern; schaffen; schenken; schütten; spenden; stiften; stürzen; umbuchen von Geld; umfüllen; umgießen; umschütten; verabreichen; verehren; vergeuden; vergießen; vermitteln; verschaffen; verschenken; verschwenden; verteilen; vertun; weggeben; übergießen; übermitteln; überreichen; überschreiben; übersenden; überweisen
vider ausheben; ausleeren; ausräumen; austrinken; entleeren; herausnehmen; leer trinken; leeren abgeben; ablassen; ausgießen; ausladen; ausleeren; auslegen; ausnehmen; ausplündern; auspressen; auspumpen; ausräumen; ausscheiden; ausschenken; ausschütten; auswerfen; benutzen; entladen; entleeren; herausnehmen; konsumieren; leer pumpen; leermachen; löschen; plündern; schütten; stürzen; verbrauchen
évacuer ausheben; ausleeren; ausräumen; entleeren; herausnehmen; leeren abnehmen; abzapfen; ausnehmen; ausräumen; ausscheiden; ausschenken; ausstoßen; beseitigen; entfernen; entwässern; evakuieren; fortschaffen; herausnehmen; leermachen; räumen; wegschaffen; zapfen

Synoniemen voor "leeren":


Wiktionary: leeren

leeren
verb
  1. (transitiv) leer machen durch Verbrauch des Inhalts oder um diesen zu verwenden
leeren
verb
  1. transvaser, soutirer, vider au moyen d’un siphon.
Cross Translation:
FromToVia
• leeren → vider ↔ deplete — to empty or unload
• leeren → vider ↔ empty — to make empty
• leeren → vider ↔ ledigen — de inhoud volledig verwijderen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0596 seconde
Page rendered in 1.0 seconds