Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Mark:
  2. Wiktionary:
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. mark:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mark (Duits) in het Frans

Mark:

Mark [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Mark
    le mark
    • mark [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mark Mark

Synoniemen voor "Mark":


Wiktionary: Mark

Mark
noun
  1. Anatomie, Biologie: weiche Substanz im Kern von Knochen, Stengel oder Früchten
  1. Plural 2: vor allem in Norddeutschland früher das freie (Weide-)Land außerhalb der Dörfer, das im gemeinsamen Besitz der Bauern war
  2. Geodäsie, Plural 2: Markierung zur Landvermessung
  3. Plural 2: ein Gebiet an den (ehemaligen) Grenzen des Frankenreiches oder des Heiligen Römischen Reiches Deutscher Nation (Grenzmark)
  4. Plural 1: Gewichtseinheit
  5. Plural 1: Währungsbezeichnung, abgeleitet von [1]
Mark
noun
  1. (vieilli) province frontière, dirigée par un marquis.
  2. reichsmark.

Cross Translation:
FromToVia
Mark marche march — region at a frontier governed by a marquess
Mark mark mark — unit of currency
Mark moelle osseuse; moelle marrow — substance inside bones
Mark moelle merg — anatomie|nld het zachte weefsel in de kern van een bot



Frans

Uitgebreide vertaling voor Mark (Frans) in het Duits

mark:

mark [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le mark
    der Mark
    • Mark [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mark mark

Wiktionary: mark

mark
noun
  1. reichsmark.
mark
  1. Plural 1: Währungsbezeichnung, abgeleitet von [1]

Cross Translation:
FromToVia
mark Reichsmark; Mark mark — unit of currency