Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. nähen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nähten (Duits) in het Frans

nähen:

nähen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. nähen (klammern; Stich; Masche)
    l'attachement

Vertaal Matrix voor nähen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attachement Masche; Stich; klammern; nähen Anhänglichkeit; Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe

Wiktionary: nähen

nähen
verb
  1. Hautwunden mit einem Faden verschließen
  2. (transitiv): Textilteile mit einem Faden verbinden
  3. (transitiv): Textilwaren oder bestimmte Teile davon nach der Technik [1] herstellen oder ausbessern
nähen
verb
  1. assembler deux ou plusieurs objets avec un fil passé dans une aiguille ou un autre instrument semblable.

Cross Translation:
FromToVia
nähen coudre naaien — naaldwerk verrichten
nähen coudre sew — (transitive) use a needle