Duits

Uitgebreide vertaling voor Rate (Duits) in het Frans

Rate:


Synoniemen voor "Rate":


Wiktionary: Rate

Rate
noun
  1. in Prozent ausgedrücktes Verhältnis zwischen zwei Größen

Cross Translation:
FromToVia
Rate au fur et à mesure installment — portion of debt
Rate taux rate — proportional relationship between amounts

raten:

raten werkwoord (rate, rätst, rät, riet, rietet, geraten)

  1. raten (vorschlagen; suggerieren; zuraten; )
    suggérer; conseiller; insinuer; deviner; déterminer; fixer; estimer; apprécier; conjecturer; faire une expertise; recommander; évaluer; priser; taxer
    • suggérer werkwoord (suggère, suggères, suggérons, suggérez, )
    • conseiller werkwoord (conseille, conseilles, conseillons, conseillez, )
    • insinuer werkwoord (insinue, insinues, insinuons, insinuez, )
    • deviner werkwoord (devine, devines, devinons, devinez, )
    • déterminer werkwoord (détermine, détermines, déterminons, déterminez, )
    • fixer werkwoord (fixe, fixes, fixons, fixez, )
    • estimer werkwoord (estime, estimes, estimons, estimez, )
    • apprécier werkwoord (apprécie, apprécies, apprécions, appréciez, )
    • conjecturer werkwoord (conjecture, conjectures, conjecturons, conjecturez, )
    • recommander werkwoord (recommande, recommandes, recommandons, recommandez, )
    • évaluer werkwoord (évalue, évalues, évaluons, évaluez, )
    • priser werkwoord (prise, prises, prisons, prisez, )
    • taxer werkwoord (taxe, taxes, taxons, taxez, )
  2. raten (empfehlen; konsultieren)
    conseiller; recommander; préconiser; donner un avis
    • conseiller werkwoord (conseille, conseilles, conseillons, conseillez, )
    • recommander werkwoord (recommande, recommandes, recommandons, recommandez, )
    • préconiser werkwoord (préconise, préconises, préconisons, préconisez, )
    • donner un avis werkwoord
  3. raten (empfehlen; vortragen; vorschlagen; vorbringen)
    recommander; conseiller; nommer; proposer; patronner; préconiser; présenter; appuyer
    • recommander werkwoord (recommande, recommandes, recommandons, recommandez, )
    • conseiller werkwoord (conseille, conseilles, conseillons, conseillez, )
    • nommer werkwoord (nomme, nommes, nommons, nommez, )
    • proposer werkwoord (propose, proposes, proposons, proposez, )
    • patronner werkwoord (patronne, patronnes, patronnons, patronnez, )
    • préconiser werkwoord (préconise, préconises, préconisons, préconisez, )
    • présenter werkwoord (présente, présentes, présentons, présentez, )
    • appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
  4. raten (einflüstern; vorschlagen; anregen; )
    prédire; souffler; couler à l'oreille
    • prédire werkwoord (prédis, prédit, prédisons, prédites, )
    • souffler werkwoord (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )
  5. raten (empfehlen)
    recommander; conseiller
    • recommander werkwoord (recommande, recommandes, recommandons, recommandez, )
    • conseiller werkwoord (conseille, conseilles, conseillons, conseillez, )
  6. raten (zuflüstern)
    souffler; chuchoter
    • souffler werkwoord (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )
    • chuchoter werkwoord (chuchote, chuchotes, chuchotons, chuchotez, )

Conjugations for raten:

Präsens
  1. rate
  2. rätst
  3. rät
  4. raten
  5. ratt
  6. raten
Imperfekt
  1. riet
  2. rietst
  3. riet
  4. rieten
  5. rietet
  6. rieten
Perfekt
  1. habe geraten
  2. hast geraten
  3. hat geraten
  4. haben geraten
  5. habt geraten
  6. haben geraten
1. Konjunktiv [1]
  1. rate
  2. ratest
  3. rate
  4. raten
  5. ratet
  6. raten
2. Konjunktiv
  1. riete
  2. rietest
  3. riete
  4. rietenn
  5. rietet
  6. rieten
Futur 1
  1. werde raten
  2. wirst raten
  3. wird raten
  4. werden raten
  5. werdet raten
  6. werden raten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde raten
  2. würdest raten
  3. würde raten
  4. würden raten
  5. würdet raten
  6. würden raten
Diverses
  1. rat!
  2. ratet!
  3. raten Sie!
  4. geraten
  5. ratend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor raten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conseiller Berater; Konsulent; Ratgeber
fixer Anfügen; Anheften; Fest machen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apprécier anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen abwägen; achten; ausmachen; bestimmen; beurteilen; ehren; ermessen; hochachten; hochhalten; hochschätzen; jurieren; kritisieren; respektieren; rezensieren; schätzen; taxieren; veranschlagen; verehren; würdigen; überschlagen
appuyer empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen abstützen; basieren; begründen auf; beistehen; beruhen auf; drücken; einbeulen; eindrücken; einstimmen; entlasten; gründen auf; knellen; koöperieren; mitarbeiten; quetschen; sich gründen auf; stützen; stützen auf; tippen; trösten; unterstützen
chuchoter raten; zuflüstern flüstern; lispeln; munkeln; raunen; säuseln; tuscheln; zischeln
conjecturer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen Vermutung anstellen; abwägen; annehmen; ausmachen; bestimmen; ermessen; glauben; mutmaßen; schätzen; taxieren; veranschlagen; vermuten; überschlagen
conseiller anregen; ausmachen; bestimmen; empfehlen; ermessen; konsultieren; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorbringen; vorschlagen; vortragen; zuraten; überschlagen einen Rat geben
couler à l'oreille anregen; antreiben; aufjagen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten
deviner anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen Vermutung anstellen; abwägen; annehmen; ausmachen; bestimmen; durchschauen; durchsehen; erkennen; ermessen; glauben; kapieren; mit Aktien spielen; mutmaßen; schätzen; setzen; spekulieren; taxieren; veranschlagen; vermuten; überschlagen
donner un avis empfehlen; konsultieren; raten einen Rat geben
déterminer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen abstechen; abwägen; anordnen; auseinanderhalten; ausfindig machen; ausmachen; bedingen; beschreiben; bestimmen; bestätigen; bezeichnen; charakterisieren; definieren; determinieren; ein Ehrezeichen geben; erkennen; ermessen; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; finden; identifizieren; kennzeichnen; konstatieren; lokalisieren; markieren; näher beschreiben; näher umschreiben; schätzen; taxieren; trassieren; umschreiben; unterschieden; veranschlagen; überschlagen
estimer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen Vermutung anstellen; abwägen; achten; annehmen; ausarbeiten; ausmachen; bedenken; bedingen; berechnen; bestimmen; bestätigen; denken; determinieren; ehren; ermessen; erwägen; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; glauben; hochachten; hochhalten; hochschätzen; kalkulieren; mutmaßen; respektieren; schätzen; taxieren; veranschlagen; verehren; vermuten; verschonen; voranschlagen; würdigen; überlegen; überschlagen
faire une expertise anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen Vermutung anstellen; abwägen; annehmen; ausmachen; bestimmen; ermessen; glauben; mutmaßen; schätzen; taxieren; veranschlagen; vermuten; voranschlagen; überschlagen
fixer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen ablegen; abstellen; abwägen; an einander befestigen; anbinden; anblicken; anbringen; andrehen; anhaken; anheften; anhängen; anketten; ankleben; ankoppeln; ankuppeln; anlegen; anschauen; anschnallen; anschrauben; ansehen; anziehen; aufkleben; aufstellen; ausmachen; befestigen; beglaubigen; begucken; beobachten; besehen; bestimmen; betrachten; betten; beäugen; binden; brühen; den Mund verbieten; dokumentieren; einordnen; einräumen; einrücken; einsperren; einstellen; einteilen; einweisen; ermessen; erpressen; fesseln; festbinden; festdrehen; festhaken; festhalten; festheften; festkleben; festlegen; festmachen; festschnallen; festschrauben; festzurren; fügen; gaffen; gruppieren; gucken; haken; heften; hinblicken; hinlegen; hinstellen; installieren; klammern; knebeln; koppeln; kuppeln; laichen; legen; schalten; schauen; schlingen; schnüren; schätzen; setzen; stationieren; stecken; stellen; taxieren; unteraus legen; unterbringen; verankern; veranschlagen; vergeben; verlegen; zubinden; zurren; zuschnallen; zusehen; überschlagen
insinuer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen anspielen; insinuieren; unterstellen; zuspielen; zustellen
nommer empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen anheuern; anstellen; anziehen; aufführen; aufzählen; ausschreiben; bei die nahme nennen; bekanntgeben; benennen; einsetzen; einstellen; engagieren; erklären; ernennen; erwähnen; informieren; melden; mitteilen; nennen; titulieren
patronner empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen hüten
priser anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen abfangen; auffangen; beschnuppern; beschnüffeln; durch die Nase einziehen; schnuppern; schnüffeln
proposer empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen Geld einbringen; Gespräch anknöpfen; Zur Sprache bringen; anbieten; annehmen; anschneiden; aufs Tapet bringen; aufwerfen; ausschreiben; darbieten; einbringen; einen Vorschlag machen; einreichen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; feilbieten; mutmaßen; offerieren; postulieren; präsentieren; schätzen; suggerieren; unterbreiten; vermuten; vorbringen; vorführen; vorlegen; vorschlagen; vorsetzen; vorstellen; vorweisen; vorzeigen; zeigen; zur Rede bringen; zur Sprache bringen
préconiser empfehlen; konsultieren; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen
prédire anregen; antreiben; aufjagen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten aufzählen; prophezeien; voraussagen; vorbuchstabieren; vorhersagen; wahrsagen; weissagen
présenter empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen anbieten; anmelden; anrichten; aufs Tapet bringen; auftischen; auftragen; aufweisen; ausdrücken; ausstellen; bedienen; belegen; beweisen; bieten; darbieten; darreichen; dienen; einbringen; einfühlen; einkleiden; einleben; einreichen; einschreiben; eintragen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; erweisen; feilbieten; formulieren; fühlen; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; in Worte fassen; mitleben; nachweisen; offerieren; präsentieren; reichen; sehen lassen; servieren; unterbreiten; vorbringen; vorführen; vorlegen; vorschlagen; vorsetzen; vorstellen; vorweisen; vorzeigen; zeigen; zur Schau stellen; zur Sprache bringen
recommander anregen; ausmachen; bestimmen; empfehlen; ermessen; konsultieren; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorbringen; vorschlagen; vortragen; zuraten; überschlagen advisieren; anempfelen; anpreisen; empfehlen
souffler anregen; antreiben; aufjagen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuflüstern; zuraten atmen; ausatmen; ausblasen; blasen; einatmen; flöten; flüstern; grapschen; hecheln; inhalieren; keuchen; klemmen; krallen; lispeln; munkeln; pfeifen; schnaufen; säuseln; tuscheln; vorsagen; wegkappern; zischeln
suggérer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen anordnen; begeistern; deuten; diktieren; einflüstern; eingeben; inspirieren; suggerieren; unterbreiten; verordnen; vorlegen; vorschreiben; vorsetzen; vorweisen
taxer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen abwägen; anschlagen; ausmachen; bedenken; berechnen; bestimmen; ermessen; erwägen; kalkulieren; schätzen; taxieren; veranschlagen; überlegen; überschlagen
évaluer anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen abwägen; achten; anschlagen; ausmachen; bedenken; berechnen; bestimmen; ermessen; erwägen; kalkulieren; schätzen; taxieren; veranschlagen; voranschlagen; überlegen; überschlagen

Synoniemen voor "raten":

  • anraten; ans Herz legen; empfehlen; nahelegen; Rat geben

Wiktionary: raten

raten
  1. einen Rat geben / erteilen, empfehlen
  2. versuchen, eine Antwort zu finden
raten
verb
  1. Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général).
  2. prédire ce qui doit arriver, découvrir, par des sortilèges, ce qui cacher.

Cross Translation:
FromToVia
raten conseiller advise — to give advice to; to offer an opinion; to counsel; to warn
raten deviner guess — to reach an unqualified conclusion
raten deviner raden — een gissing maken naar iets
raten deviner gissen — een vermoeden uitspreken over iets
raten conseiller adviseren — raad geven aan

Verwante vertalingen van Rate



Frans

Uitgebreide vertaling voor Rate (Frans) in het Duits

rate:

rate [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rate
    der Milz
    • Milz [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Milz rate

Synoniemen voor "rate":


Wiktionary: rate

rate
noun
  1. anatomie|fr viscère mou, situé dans l’hypocondre gauche, entre l’estomac et les faux côtes.
rate
noun
  1. Anatomie: Organ zur Produktion von Abwehrstoffen und weißen Blutkörperchen, sowie zum Abbau von roten Blutkörperchen

Cross Translation:
FromToVia
rate Milz milt — een klier in de buikholte die een rol speelt bij het zuiveren en de opslag van bloed
rate Milz spleen — organ

raté:

raté bijvoeglijk naamwoord

  1. raté (faux; incorrecte; fausse; )
    falsch; verkehrt; unrichtig; fehlerhaft; verschmitzt

raté [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le raté
    der Versager
    • Versager [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. le raté
    der Rückstoß
  3. le raté (conasse; canaille; fils de garce; )
    Weibsstück; Mistweib; Miststück

Vertaal Matrix voor raté:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Miststück canaille; con; conasse; crapule; fils de garce; idiot; mufle; raté; vache
Mistweib canaille; con; conasse; crapule; fils de garce; idiot; mufle; raté; vache
Rückstoß raté contrecoup; répercussion
Versager raté
Weibsstück canaille; con; conasse; crapule; fils de garce; idiot; mufle; raté; vache
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fehlerhaft erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté choquant; cru; erroné; fausse; faux; grossier; impudique; inconvenable; inconvenablement; inconvenant; incorrect; indécemment; indécent; inexact; mal; mauvais; mensonger; vicieux; échec
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
falsch erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté abject; abusif; aiguisé; banal; bas; basse; bassement; choquant; cochon; courant; crapuleusement; crapuleux; cru; d'usage; dégueulasse; déshonorant; erroné; fausse; faussement; faux; feint; fictif; fieffé; fin; futé; grossier; grossière; grossièrement; généralement admis; habituel; honteusement; hypocrite; ignoble; ignoblement; impudique; inconvenable; inconvenablement; inconvenant; incorrect; indécemment; indécent; inexact; infect; infâme; inventé; mal; malicieux; malin; malpropre; mauvais; mensonger; minable; miteux; méchant; méprisable; normal; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; pas haut; perfide; perfidement; peu élevé; qui tient un double langage; quotidien; raffiné; roué; rudement; rusé; sale; sans scrupules; sournois; sournoisement; supposé; taillé; traître; traîtreusement; trivial; usuel; vachement; vil; vilain; vilainement; vulgaire; vulgairement; à l'insu des autres; à la dérobée
unrichtig erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté choquant; cru; erroné; fausse; faux; grossier; impudique; inconvenable; inconvenablement; inconvenant; incorrect; indécemment; indécent; inexact; mal; mauvais; mensonger
verkehrt erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté arrière; choquant; cru; de retour; en arrière; en marche arrière; grossier; impudique; inconvenable; inconvenablement; inconvenant; incorrect; indécemment; indécent; mal; mauvais; renversé; rétrograde; sens dessus dessous; total; totalement; à contresens; à l'envers; à la renverse; à rebours
verschmitzt erroné; fausse; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté adroit; aiguisé; alerte; astucieusement; astucieux; attirant; au fait; avec astuce; avec grâce; avec ruse; avec élégance; avisé; calculateur; calculé; charmant; coquinement; d'un bon style; d'une manière charmante; de bon goût; du meilleur goût; débrouillard; dégourdi; délicat; délicatement; fin; finement; fripon; futé; gamin; gracieuse; gracieusement; gracieux; habile; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malicieusement; malicieux; malin; perfide; polisson; prompt; prompt à la riposte; promptement; raffiné; roublard; rusé; sagace; sournoisement; subtil; séduisant; taillé; tranchant; vif; vive; à propos; élégamment; élégant; éveillé

Synoniemen voor "raté":


Wiktionary: raté

raté
noun
  1. (umgangssprachlich) eine Person, die (immer wieder) versagt
  2. -
  3. abgeschossener Sprengkörper, der aufgrund eines defekten Zünders oder einer defekten Sprengladung am Detonationspunkt des Ziels nicht explodiert (und für längere Zeit unentdeckt liegen bleibt)

Cross Translation:
FromToVia
raté Versagerin; Versager failure — object or person incapable of success
raté Witz joke — worthless thing or person

rater:

rater werkwoord (rate, rates, ratons, ratez, )

  1. rater (ne pas obtenir quelque chose)
    verfehlen; verpassen; einschießen
    • verfehlen werkwoord (verfehle, verfehlst, verfehlt, verfehlte, verfehltet, verfehlt)
    • verpassen werkwoord (verpasse, verpasst, verpasste, verpasstet, verpaßt)
    • einschießen werkwoord (schieße ein, schießest ein, schießt ein, schoß ein, schoßt ein, eingeschossen)
  2. rater (chuter; faillir; échouer; )
    mißlingen; fehlschlagen; abgehen; scheitern; schiefgehen; irren; mißraten; auffliegen; danebengehen
    • mißlingen werkwoord (mißlinge, mißlingst, mißlingt, mißlang, mißlangt, mißlungen)
    • fehlschlagen werkwoord (schlage fehl, schlägst fehl, schlägt fehl, schlug fehl, schlugt fehl, fehlgeschlagen)
    • abgehen werkwoord (gehe ab, gehst ab, geht ab, ging ab, ginget ab, abgegangen)
    • scheitern werkwoord (scheitere, scheiterst, scheitert, scheiterte, scheitertet, gescheitert)
    • schiefgehen werkwoord (geh schief, gehst schief, geht schief, ging schief, gingt schief, schiefgegangen)
    • irren werkwoord (irre, irrst, irrt, irrte, irrtet, geirrt)
    • mißraten werkwoord (mißrate, mißrätst, mißrät, mißriet, mißrietet, mißraten)
    • auffliegen werkwoord (fliege auf, fliegst auf, fliegt auf, flog auf, floget auf, aufgeflogen)
    • danebengehen werkwoord
  3. rater (se casser la gueule; tomber; échouer; )
    fallen; stürzen; hinfallen; ausrutschen; fliegen; stolpern; straucheln; purzeln
    • fallen werkwoord (falle, fällst, fällt, fiel, fielt, gefallen)
    • stürzen werkwoord (stürze, stürzest, stürzt, stürzte, stürztet, gestürzt)
    • hinfallen werkwoord (falle hin, fällst hin, fällt hin, fiel hin, fielt hin, hingefallen)
    • ausrutschen werkwoord (rutsche aus, rutschst aus, rutscht aus, rutschte aus, rutschtet aus, ausgerutscht)
    • fliegen werkwoord (fliege, fliegst, fliegt, flog, flogt, geflogen)
    • stolpern werkwoord (stolpere, stolperst, stolpert, stolperte, stolpertet, gestolpert)
    • straucheln werkwoord (strauchele, strauchelst, strauchelt, strauchelte, straucheltet, gestrauchelt)
    • purzeln werkwoord (purzele, purzelst, purzelt, purzelte, purzeltet, gepurzelt)

Conjugations for rater:

Présent
  1. rate
  2. rates
  3. rate
  4. ratons
  5. ratez
  6. ratent
imparfait
  1. ratais
  2. ratais
  3. ratait
  4. rations
  5. ratiez
  6. rataient
passé simple
  1. ratai
  2. ratas
  3. rata
  4. ratâmes
  5. ratâtes
  6. ratèrent
futur simple
  1. raterai
  2. rateras
  3. ratera
  4. raterons
  5. raterez
  6. rateront
subjonctif présent
  1. que je rate
  2. que tu rates
  3. qu'il rate
  4. que nous rations
  5. que vous ratiez
  6. qu'ils ratent
conditionnel présent
  1. raterais
  2. raterais
  3. raterait
  4. raterions
  5. rateriez
  6. rateraient
passé composé
  1. ai raté
  2. as raté
  3. a raté
  4. avons raté
  5. avez raté
  6. ont raté
divers
  1. rate!
  2. ratez!
  3. ratons!
  4. raté
  5. ratant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor rater:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abgehen aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop lâcher; rendre
auffliegen aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop s'envoler; s'ouvrir brusquement
ausrutschen basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop commettre une bévue; déraper; faire un vol plané; gaffer; glisser; glisser entre les mains; perdre; s'échapper; trébucher; échapper; échapper à
danebengehen aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop
einschießen ne pas obtenir quelque chose; rater décolorer; déteindre; pâlir; se décolorer; se faner
fallen basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop amoindrir; baisser; basculer; couler; culbuter; desservir; diminuer; débarrasser; débarrasser la table; décliner; décroître; dégringoler; déraper; faire de l'orage; faire la culbute; faire un vol plané; glisser; nettoyer; renverser; réduire; régresser; s'affaisser; s'effoncer; s'effoncer dans l'eau; s'enfoncer; s'enliser; s'écrouler; se plonger; se restreindre; sombrer; tomber; tonner; trébucher
fehlschlagen aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop heurter; rebondir; ricocher
fliegen basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop basculer; culbuter; dégringoler; faire la culbute; renverser; tomber; voler; voyager par avion
hinfallen basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop basculer; culbuter; dégringoler; faire la culbute; renverser; s'écraser; tomber; tomber avec un bruit sourd; tomber avec un plouf; éclater
irren aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop errer; rôder; vagabonder; vaguer
mißlingen aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop
mißraten aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop
purzeln basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop basculer; culbuter; dégringoler; faire la culbute; renverser; tomber
scheitern aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop aller à la ruine; courir à sa perte; courir à sa ruine; subir des avaries
schiefgehen aller à côté; chuter; commettre une erreur; commettre une faute; faillir; faire une faute; manquer; ne pas réussir; périr; rater; rater son coup; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; se méprendre; se tromper; tourner mal; échouer; être un flop aller de travers; dérailler; finir mal; mourir victime d'un accident; perdre la route; s'écraser; s'égarer; se perdre; se tuer dans un accident
stolpern basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop avancer péniblement; avancer à pas chancelants; basculer; buter; culbuter; dégringoler; faire un faux pas; marcher péniblement; marcher à pas trébuchants; tomber; trébucher
straucheln basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop avancer péniblement; avancer à pas chancelants; buter; faire un faux pas; marcher péniblement; marcher à pas trébuchants; trébucher
stürzen basculer; faire la culbute; ne pas réussir; rater; renverser; se casser la gueule; tomber; tomber à terre; trébucher; échouer; être un flop arroser; basculer; courir; culbuter; descendre à pic; dégringoler; déposer; déverser; faire de l'orage; faire de la course; faire la culbute; filer; flanquer par terre; galoper; jeter; jeter en bas; lancer; plonger à genou; renverser; s'accroupir; se blottir; se deprécier; se dépêcher; se presser; se précipiter; se ruer; sprinter; tomber; tomber raidement; tonner; transcrire; transférer; verser; vider; virer
verfehlen ne pas obtenir quelque chose; rater
verpassen ne pas obtenir quelque chose; rater

Synoniemen voor "rater":


Wiktionary: rater

rater
verb
  1. Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).
  2. Manquer ce qu’on vise.
  3. Ne pas réussir dans...
rater
Cross Translation:
FromToVia
rater pfuschen; verpfuschen; vermurksen botch — to perform (a task) in an unacceptable or incompetent manner
rater verfehlen miss — to fail to hit
rater verpassen miss — to be late for something

Verwante vertalingen van Rate