Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Schachzug:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schachzug (Duits) in het Frans

Schachzug:

Schachzug [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schachzug (Zug; Manöver)
    le coup; le coup d'échecs
  2. der Schachzug (Spielzug)
    le coup
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schachzug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coup Manöver; Schachzug; Spielzug; Zug Anprall; Anstoß; Beule; Bums; Delle; Eindruck; Eindrücke; Einsenkung; Einstülpung; Fall; Faustschlag; Fußtritt; Glockenschlag; Handschlag; Hau; Hieb; Kapriole; Klaps; Knall; Kniff; Krach; Maulschelle; Messerstich; Ohrfeige; Plumps; Puff; Putsch; Schlag; Schluck; Schuß; Spritzer; Spur; Staatsstreich; Stich; Stoß; Verbeulung; Zug; Zusammenstoß; ein blauer Stelle; leichter Schlag; leichter Stoß; schnelleNummer
coup d'échecs Manöver; Schachzug; Zug

Wiktionary: Schachzug

Schachzug
noun
  1. Schach: das regelgerechte Bewegen, Ziehen einer Schachfigur während einer Partie
    • Schachzugcoup
  2. eine geschickte, etwas verdeckte Vorgehensweise, um im eigenen Interesse ein bestimmtes Ziel zu erreichen