Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stimme (Duits) in het Frans

Stimme:

Stimme [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Stimme (Votum)
    le vote
    • vote [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Stimme (Votum)
    la voix; la voix électorale
  3. die Stimme (Klang der Stimme)
    le timbre; l'accent
    • timbre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • accent [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Stimme (Ruf)
    l'appel
    • appel [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Stimme
    la voix
    • voix [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stimme:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accent Klang der Stimme; Stimme Akzent; Betonung; Betonungszeichen; Dialekt; Farbe; Färbung; Hauptton; Intonation; Klang; Klangfarbe; Laut; Modulierung der Stimme; Mundart; Nachdruck; Schwerpunkt; Timbre; Ton
appel Ruf; Stimme Abberufen; Anruf; Anrufen; Anrufung; Ansprache; Apell; Appell; Appellieren; Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Benachrichtigung; Bericht; Berufung; Botschaft; Erwähnung; Information; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Meldung; Mitteilung; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien; Verlautbarung; Verzeichnung; Weckruf; Weggerufen
timbre Klang der Stimme; Stimme Amtssiegel; Garantieschein; Gepräge; Horizont; Kimm; Klang; Klangfarbe; Klebemarke; Lacksiegel; Laut; Marke; Rabattmarke; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempelmarke; Stempeln; Timbre; Ton
voix Stimme; Votum Anschwärzung; Geklatsch; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Getratsche; Klang; Klangfarbe; Klatsch; Klatschen; Klatscherei; Laster; Laut; Lästerrede; Lästerung; Schwatz; Stimmen; Timbre; Ton; Tratsch; Wählen
voix électorale Stimme; Votum
vote Stimme; Votum Stimmabgabe; Stimmen; Wählen

Synoniemen voor "Stimme":


Wiktionary: Stimme

Stimme
noun
  1. meist Plural: Äußerungen der Meinung
  2. Votum bei Beratungen, Konsens- oder Mehrheitsfindungen
  3. Musik: einem Sänger oder Instrument zugewiesener Teil einer Komposition
  4. Musik: Tonlage eines Sängers oder Instruments
  5. Fähigkeit zu Reden und zu Singen
  6. ein mit dem Kehlkopf erzeugter Laut, um sich zu verständigen bzw. sich verständlich zu machen
Stimme
noun
  1. ensemble de sons produire par les cordes vocales.
verb
  1. Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
Stimme voix musicale stem — het geluid dat een mens bij het zingen voortbrengt
Stimme voix stem — het geluid dat een mens bij het spreken voortbrengt
Stimme voix stem — het geluid dat door het trillen van de menslijke stembanden wordt geproduceerd
Stimme voix voice — sound uttered by the mouth
Stimme son; voix voice — the tone or sound emitted by anything
Stimme voix; vote vote — formalised choice

Stimme vorm van stimmen:

stimmen werkwoord (stimme, stimmst, stimmt, stimmte, stimmtet, gestimmt)

  1. stimmen (gleichen; übereinstimmen; decken)
    correspondre; coïncider; concorder
    • correspondre werkwoord (corresponds, correspond, correspondons, correspondez, )
    • coïncider werkwoord (coïncide, coïncides, coïncidons, coïncidez, )
    • concorder werkwoord (concorde, concordes, concordons, concordez, )
  2. stimmen (wählen; abstimmen)
    voter
    • voter werkwoord (vote, votes, votons, votez, )
  3. stimmen (richtig sein; passen; übereinstimmen; aufgehen; hinkommen)
  4. stimmen (übereinstimmen mit; vereinbaren; zusammenstimmen; gleichen; gleichkommen)
    convenir; concorder; consentir; s'accorder; s'entendre sur
    • convenir werkwoord (conviens, convient, convenons, convenez, )
    • concorder werkwoord (concorde, concordes, concordons, concordez, )
    • consentir werkwoord (consens, consent, consentons, consentez, )
    • s'accorder werkwoord
    • s'entendre sur werkwoord

Conjugations for stimmen:

Präsens
  1. stimme
  2. stimmst
  3. stimmt
  4. stimmen
  5. stimmt
  6. stimmen
Imperfekt
  1. stimmte
  2. stimmtest
  3. stimmte
  4. stimmten
  5. stimmtet
  6. stimmten
Perfekt
  1. habe gestimmt
  2. hast gestimmt
  3. hat gestimmt
  4. haben gestimmt
  5. habt gestimmt
  6. haben gestimmt
1. Konjunktiv [1]
  1. stimme
  2. stimmest
  3. stimme
  4. stimmen
  5. stimmet
  6. stimmen
2. Konjunktiv
  1. stimmte
  2. stimmtest
  3. stimmte
  4. stimmten
  5. stimmtet
  6. stimmten
Futur 1
  1. werde stimmen
  2. wirst stimmen
  3. wird stimmen
  4. werden stimmen
  5. werdet stimmen
  6. werden stimmen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde stimmen
  2. würdest stimmen
  3. würde stimmen
  4. würden stimmen
  5. würdet stimmen
  6. würden stimmen
Diverses
  1. stimm!
  2. stimmt!
  3. stimmen Sie!
  4. gestimmt
  5. stimmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor stimmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concorder decken; gleichen; gleichkommen; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen; übereinstimmen mit Hand in Hand gehen; entsprechen; gleichen; korrespondieren; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammenfallen; zusammengehen; zusammentreffen; übereinstimmen
consentir gleichen; gleichkommen; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen mit ausstellen; austeilen; autorisieren; beifallen; beipflichten; beistimmen; bejahen; bekräftigen; bewilligen; dulden; eingestehen; einlenken; einräumen; einsehen; einstimmen; einverstanden sein mit; einweisen; einwilligen; einwilligen mit; entgegenkommen; erlauben; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; gönnen; lassen; nachgeben; recht geben; sich mühe geben; zuerkennen; zugeben; zugestehen; zulassen; zustimmen; zustimmen in; zuteilen; zuweisen; überreichen
convenir gleichen; gleichkommen; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen mit abmachen; anprobieren; ausmachen; gebräuchlich sein; gefallen; gehören; gelegen kommen; geschikt sein; geziemen; hingehören; konvenieren; ordnen; organisieren; passen; regeln; regulieren; rundkommen; schicken; schmecken; steuern; taugen; vereinbaren; zugehören
correspondre decken; gleichen; stimmen; übereinstimmen anschließen; beifügen
coïncider decken; gleichen; stimmen; übereinstimmen überlappen
s'accorder gleichen; gleichkommen; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen mit Sich einig werden; abmachen; ausmachen; eine harmonische Einheit bilden; einwilligen; vereinbaren; übereinstimmen
s'entendre sur gleichen; gleichkommen; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen mit Sich einig werden; abmachen; akkordieren; ausmachen; einwilligen; vereinbaren; übereinkommen; übereinstimmen
voter abstimmen; stimmen; wählen
être correct aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen

Synoniemen voor "stimmen":


Wiktionary: stimmen

stimmen
verb
  1. mettre d’accord.
  2. arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.
  3. tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.
  4. Exprimer son choix, sa préférence lors d’une votation.
  5. Adopter par un vote.
  6. Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
stimmen diposer stemmen — iemand een bepaald gevoel geven
stimmen accorder stemmen — een instrument op de juiste toonhoogte brengen
stimmen être juste; concorder kloppen — in overeenstemming zijn
stimmen voter vote — assert a formalised choice

Verwante vertalingen van Stimme