Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Vikar:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vikar (Duits) in het Frans

Vikar:

Vikar [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Vikar (Hilfsprediker; Prädikant; Pfarrvikar)
    le prédicateur auxiliaire; le suffragant; le prêtre auxiliaire

Vertaal Matrix voor Vikar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prédicateur auxiliaire Hilfsprediker; Pfarrvikar; Prädikant; Vikar Hilfepriest; Hilfsgeistliche; Kaplan
prêtre auxiliaire Hilfsprediker; Pfarrvikar; Prädikant; Vikar Hilfepriest; Hilfsgeistliche; Kaplan
suffragant Hilfsprediker; Pfarrvikar; Prädikant; Vikar

Synoniemen voor "Vikar":


Wiktionary: Vikar

Vikar
noun
  1. Evangelische Kirche: Theologinnen und Theologen in der praktischen Ausbildung nach dem 1. Examen
  2. Katholische Kirche: Stellvertreter eines Pfarrers oder Bischofs
Vikar
noun
  1. Celui qui est établi sous un supérieur pour tenir sa place en certaines fonctions.