Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Wochentag

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Wochentag

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Wochentag:
- journée de travail; jour ouvrable; jour de la semaine
Wiktionary:
- Wochentag → jour de la semaine
- Wochentag → jour de la semaine, jour ouvré

Duits

Uitgebreide vertaling voor Wochentag (Duits) in het Frans

Wochentag:

Wochentag [der ~] zelfstandig naamwoord

der Wochentag (Arbeitstag; Werktag)
la journée de travail; le jour ouvrable; le jour de la semaine
- journée de travail [la ~] zelfstandig naamwoord
- jour ouvrable [le ~] zelfstandig naamwoord
- jour de la semaine [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wochentag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jour de la semaine	Arbeitstag; Werktag; Wochentag
jour ouvrable	Arbeitstag; Werktag; Wochentag	Werktag
journée de travail	Arbeitstag; Werktag; Wochentag	Arbeitstag

Synoniemen voor "Wochentag":

Tag der Woche; Datum; Zeitangabe; Zeitpunkt

Wiktionary: Wochentag

Wochentag

noun

(jeder) Tag der WocheWeitverbreitete, früher nur umgangssprachliche aber neuerdings auch offizielle Bedeutung, die noch nicht in Duden oder Digitales Wörterbuch der deutschen Sprache verzeichnet ist. In Fahrplänen in Deutschland bedeutete "Wochentag" früher Montag bis Samstag und wurde im Gegensatz zu "Werktag
- Wochentag → jour de la semaine

Wochentag

noun

Un des sept jours dans la semaine
- jour de la semaine → Wochentag
Jour autre que le weekend
- jour de la semaine → Wochentag; Arbeitstag

Cross Translation:

From	To	Via
• Wochentag	→ jour de la semaine; jour ouvré	↔ weekday — weekday