Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Zähler

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Zähler

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Zahler:
- payeur
Zähler:
- compteur
Wiktionary:
- Zähler → compteur, numérateur
- Zähler → compteur, numérateur, marque
- Zahler → payeur, payeuse

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zähler (Duits) in het Frans

Zahler:

Zahler [der ~] zelfstandig naamwoord

der Zahler (Einzahler)
le payeur
- payeur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zahler:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
payeur	Einzahler; Zahler

Wiktionary: Zahler

Cross Translation:

From	To	Via
• Zahler	→ payeur; payeuse	↔ payer — one who pays

Zähler:

Zähler zelfstandig naamwoord

Zähler (Besucherzähler)
le compteur
- compteur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zähler:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
compteur	Besucherzähler; Zähler	Fahrpreisanzeiger; Taxameter

Synoniemen voor "Zähler":

Punkt

Wiktionary: Zähler

Zähler

noun

Person, die etwas zählt
- Zähler → compteur
Gerät, das etwas zählt
- Zähler → compteur
Mathematik: im Bruch die Zahl über dem Bruchstrich
- Zähler → numérateur

Zähler

noun

(mathématiques) Dans une fraction, le nombre au dessus de la barre de fraction, exprimant le nombre des parties d’unité.
- numérateur → Zähler

Cross Translation:

From	To	Via
• Zähler	→ compteur	↔ counter — one who counts
• Zähler	→ numérateur	↔ numerator — in a fraction
• Zähler	→ marque	↔ tally — any account or score kept by notches or marks
• Zähler	→ numérateur	↔ teller — het getal boven de streep van een breuk