Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. leugnen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor geleugnet (Duits) in het Frans

geleugnet vorm van leugnen:

leugnen werkwoord (leugne, leugnest, leugnet, leugnete, leugnetet, geleugnet)

  1. leugnen (bestreiten; verleugnen; abstreiten)
    nier; renier
    • nier werkwoord (nie, nies, nions, niez, )
    • renier werkwoord (renie, renies, renions, reniez, )
  2. leugnen (widersprechen; bestreiten; verneinen; protestieren; aufmucken)
    contester; protester; démentir; contredire; répliquer; nier
    • contester werkwoord (conteste, contestes, contestons, contestez, )
    • protester werkwoord (proteste, protestes, protestons, protestez, )
    • démentir werkwoord (démens, dément, démentons, démentez, )
    • contredire werkwoord (contredis, contredit, contredisons, contreditez, )
    • répliquer werkwoord (réplique, répliques, répliquons, répliquez, )
    • nier werkwoord (nie, nies, nions, niez, )

Conjugations for leugnen:

Präsens
  1. leugne
  2. leugnest
  3. leugnet
  4. leugnen
  5. leugnet
  6. leugnen
Imperfekt
  1. leugnete
  2. leugnetest
  3. leugnete
  4. leugneten
  5. leugnetet
  6. leugneten
Perfekt
  1. habe geleugnet
  2. hast geleugnet
  3. hat geleugnet
  4. haben geleugnet
  5. habt geleugnet
  6. haben geleugnet
1. Konjunktiv [1]
  1. leugne
  2. leugnest
  3. leugne
  4. leugnen
  5. leugnet
  6. leugnen
2. Konjunktiv
  1. leugnete
  2. leugnetest
  3. leugnete
  4. leugneten
  5. leugnetet
  6. leugneten
Futur 1
  1. werde leugnen
  2. wirst leugnen
  3. wird leugnen
  4. werden leugnen
  5. werdet leugnen
  6. werden leugnen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde leugnen
  2. würdest leugnen
  3. würde leugnen
  4. würden leugnen
  5. würdet leugnen
  6. würden leugnen
Diverses
  1. leugne!
  2. leugnet!
  3. leugnen Sie!
  4. geleugnet
  5. leugnend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor leugnen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contester aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen anfechten; angreifen; argumentieren; debattieren; sichzanken; streiten
contredire aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen argumentieren; bestreiten; debattieren; protestieren; sichzanken; streiten; widersprechen
démentir aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen
nier abstreiten; aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verleugnen; verneinen; widersprechen unterbewerten; verstossen; zürückweisen
protester aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; knurren; meckern; murren; nörgeln; schimpfen; über etwas meckern
renier abstreiten; bestreiten; leugnen; verleugnen abschwören; unterlassen; verleugnen; vernachlässigen; verstossen; versäumen
répliquer aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen antworten; argumentieren; beantworten; bestreiten; debattieren; entgegnen; erwidern; protestieren; sichzanken; streiten; widersprechen

Synoniemen voor "leugnen":


Wiktionary: leugnen

leugnen
verb
  1. etwas abstreiten; behaupten, dass etwas nicht zutrifft
leugnen
verb
  1. S’opposer à ce que l'on désapprouve.

Cross Translation:
FromToVia
leugnen nier deny — to assert that something is not true
leugnen contredire gainsay — to deny; to contradict
leugnen contester; dénier; nier ontkennen — verklaren dat het gestelde niet waar is
leugnen nier loochenen — iets tot een leugen verklaren