Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. persönlich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor persönlich (Duits) in het Frans

persönlich:

persönlich bijvoeglijk naamwoord

  1. persönlich (subjectiv; personenabhängig; relativ gesehen)
    personnel; subjectif; subjectivement
  2. persönlich (eigenhändig)
    personnellement; de ses propres mains; de sa propre main
  3. persönlich (geschlossen; privat)
    privé; personnel; en privé; personnellement
  4. persönlich
    personnel; subjectif

Vertaal Matrix voor persönlich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personnel Angestellten; Arbeitskraft; Bedienung; Bewirtschaftung; Lenkung; Personal; Steuerung; Steuervorrichtung
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
privé geschlossen; persönlich; privat arm; bedürftig; eigen; privat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de sa propre main eigenhändig; persönlich
de ses propres mains eigenhändig; persönlich
en privé geschlossen; persönlich; privat drinnen; im Hause; innen
personnel geschlossen; personenabhängig; persönlich; privat; relativ gesehen; subjectiv
personnellement eigenhändig; geschlossen; persönlich; privat
subjectif personenabhängig; persönlich; relativ gesehen; subjectiv relativ; vergleichend; verhältnismäßig; ziemlich
subjectivement personenabhängig; persönlich; relativ gesehen; subjectiv relativ; vergleichend; verhältnismäßig; ziemlich

Synoniemen voor "persönlich":


Wiktionary: persönlich

persönlich
adjective
  1. nur die eigene Person betreffend, nicht für Fremde bestimmt
  2. meist als Adverb, attributiv, keine Steigerung: in eigener Person
  3. meist attributiv: von einer Person (direkt) stammend
persönlich
Cross Translation:
FromToVia
persönlich en personne in person — actually present
persönlich personnel; personnelle personal — of or pertaining to a particular person