Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. sprengen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor sprengen (Duits) in het Frans

sprengen:

sprengen werkwoord (sprenge, sprengst, sprengt, sprengte, sprengtet, gesprengt)

  1. sprengen (explodieren lassen)
    gonfler; exploser; se ballonner; bomber; bouffer; grossir; enfler; se gonfler
    • gonfler werkwoord (gonfle, gonfles, gonflons, gonflez, )
    • exploser werkwoord (explose, exploses, explosons, explosez, )
    • se ballonner werkwoord
    • bomber werkwoord (bombe, bombes, bombons, bombez, )
    • bouffer werkwoord (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, )
    • grossir werkwoord (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )
    • enfler werkwoord (enfle, enfles, enflons, enflez, )
    • se gonfler werkwoord
  2. sprengen (besprenkeln; sprenkeln; besprengen; einsprengen)
    mouiller; asperger
    • mouiller werkwoord (mouille, mouilles, mouillons, mouillez, )
    • asperger werkwoord (asperge, asperges, aspergeons, aspergez, )

Conjugations for sprengen:

Präsens
  1. sprenge
  2. sprengst
  3. sprengt
  4. sprengen
  5. sprengt
  6. sprengen
Imperfekt
  1. sprengte
  2. sprengtest
  3. sprengte
  4. sprengten
  5. sprengtet
  6. sprengten
Perfekt
  1. habe gesprengt
  2. hast gesprengt
  3. hat gesprengt
  4. haben gesprengt
  5. habt gesprengt
  6. haben gesprengt
1. Konjunktiv [1]
  1. sprenge
  2. sprengest
  3. sprenge
  4. sprengen
  5. sprenget
  6. sprengen
2. Konjunktiv
  1. sprengte
  2. sprengtest
  3. sprengte
  4. sprengten
  5. sprengtet
  6. sprengten
Futur 1
  1. werde sprengen
  2. wirst sprengen
  3. wird sprengen
  4. werden sprengen
  5. werdet sprengen
  6. werden sprengen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde sprengen
  2. würdest sprengen
  3. würde sprengen
  4. würden sprengen
  5. würdet sprengen
  6. würden sprengen
Diverses
  1. spreng!
  2. sprengt!
  3. sprengen Sie!
  4. gesprengt
  5. sprengend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

sprengen

  1. sprengen

Vertaal Matrix voor sprengen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouffer Aufknabbern; Verputzen; Verschmausen; Wegputzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asperger besprengen; besprenkeln; einsprengen; sprengen; sprenkeln
bomber explodieren lassen; sprengen aufbauschen; sich wölben
bouffer explodieren lassen; sprengen aufbauschen; aufbrauchen; aufessen; auffressen; aufknabbern; aufzehren; bunkeren; bunkern; einreißen; ernähren; erquicken; essen; fressen; futtern; füttern; gebrauchen; genießen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; knabbern; konsumieren; laben; nagen; pfropfen; prassen; schleckern; schlemmen; schlucken; schmausen; sich wölben; speisen; stopfen; verspeisen; verwerten; verzehren; vollstopfen; zu Abend essen; zu sich nehmen
enfler explodieren lassen; sprengen andicken; anschwellen; aufbauschen; aufblasen; aufschwellen; ausbauen; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; erweitern; expandieren; schwellen; sich wölben; vergrößern; übertreiben
exploser explodieren lassen; sprengen auseinanderplatzen; bersten; explodieren; platzen; springen; zerspringen
gonfler explodieren lassen; sprengen abfüllen; anfüllen; anschwellen; aufschwellen; auftreiben; ausbauen; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; erhöhen; erweitern; expandieren; hochtreiben; in die Höhe treiben; schwellen; tun aufschwellen; vergrößern
grossir explodieren lassen; sprengen andicken; anschwellen; ansteigen; anwachsen; aufbauschen; aufblasen; aufhäufeln; aufhäufen; aufschwellen; aufstocken; ausbauen; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; eindampfen; eindicken; einkochen; emporsteigen; ergänzen; erhöhen; erweitern; evaporieren; expandieren; kondensieren; schwellen; sich wölben; steigen; steigern; verbreiten; verdicken; vergrößern; vermehren; zunehmen; übertreiben
mouiller besprengen; besprenkeln; einsprengen; sprengen; sprenkeln abtupfen; anfeuchten; ankern; befeuchten; begießen; besprengen; bespritzen; besprühen; beträufeln; bewässern; hineingießen; spritzen; sprühen; tupfen
sauter Kastanien rösten; auseinanderplatzen; auslassen; aussetzen; bumsen; einen Sprung machen; ficken; hacken; hinabspringen; hinken; hinunterspringen; hinüberspringen; hüpfen; klappern; klimpern; klingeln; klingen; klirren; miteinander schlafen; rasseln; rattern; rumpeln; rütteln; springen; vögeln; übergehen; überschlagen; überspringen
se ballonner explodieren lassen; sprengen aufbauschen; sich wölben
se gonfler explodieren lassen; sprengen anschwellen; aufbauschen; aufschwellen; ausdehnen; schwellen; sich wölben
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sauter sprengen

Synoniemen voor "sprengen":

  • hochgehen lassen; hochjagen; zur Explosion bringen
  • mit einem Sprenger bewässern

Wiktionary: sprengen

sprengen
verb
  1. etwas mit Hilfe von explosivem Material zerstören

Cross Translation:
FromToVia
sprengen faire sauter blow up — to explode (transitive)

Computer vertaling door derden: