Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: verschieden

Duitse en Franse zoekresultaten voor: verschieden

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verschieden:
  2. verscheiden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verschieden (Duits) in het Frans

verschieden:

verschieden bijvoeglijk naamwoord

  1. verschieden (unterschiedlich; verschiedenartig)
    différent; différemment; divers
  2. verschieden (unterschiedlich; verschiedenartig; mannigfach; mannigfaltig)
    divers; varié; disparate; hétérogène; composite
  3. verschieden (unterscheidend)
    distinctif; discriminant

Vertaal Matrix voor verschieden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
composite Komposite; Verbund
distinctif Dienstgradabzeichen; Rangabzeichen
divers Diverse
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
discriminant Diskriminator
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
composite mannigfach; mannigfaltig; unterschiedlich; verschieden; verschiedenartig
différemment unterschiedlich; verschieden; verschiedenartig
différent unterschiedlich; verschieden; verschiedenartig
discriminant unterscheidend; verschieden
disparate mannigfach; mannigfaltig; unterschiedlich; verschieden; verschiedenartig
distinctif unterscheidend; verschieden bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch
divers mannigfach; mannigfaltig; unterschiedlich; verschieden; verschiedenartig abwechslungsreiche; auseinanderlaufende; divers; mannigfaltig; mehrere; variierte; verschiedenartig; verschiedene; vielgestaltige
hétérogène mannigfach; mannigfaltig; unterschiedlich; verschieden; verschiedenartig heterogen
varié mannigfach; mannigfaltig; unterschiedlich; verschieden; verschiedenartig auseinanderlaufende

Synoniemen voor "verschieden":

  • anders; andersartig; differenzierend; divergent; mancherlei; ungleich; ungleichartig; unterschiedlich; unähnlich; verschiedenartig; voneinander abweichend; zwei Paar Schuhe
  • erlegen; aus dem Leben geschieden; dahingegangen; dahingeschieden; gehimmelt; gestorben; nicht mehr sein; tot; verstorben

Wiktionary: verschieden

verschieden
adjective
  1. nicht gleich, andere Eigenschaften habend
  2. nicht der-/die-/dasselbe, nicht identisch
verschieden
adjective
  1. Qui n’est pas pareil, qui est autre, distinct.
Cross Translation:
FromToVia
• verschieden → différent ↔ different — not the same
• verschieden → disparate ↔ disparate — composed of inherently different elements
• verschieden → différent ↔ diverse — different

verscheiden:

verscheiden werkwoord (verscheide, verscheidet, verschied, verschiedet, verschieden)

  1. verscheiden (sterben; umkommen; entschlafen; hinscheiden; dahingehen)
    mourir; décéder; disparaître; rendre l'âme
    • mourir werkwoord (meurs, meurt, mourons, mourez, )
    • décéder werkwoord (décède, décèdes, décédons, décédez, )
    • disparaître werkwoord (disparais, disparaît, disparaissons, disparaissez, )
    • rendre l'âme werkwoord
  2. verscheiden (sterben; hingehen; einschlummern; )
    mourir; décéder; crever; trépasser; s'endormir; rendre l'âme
    • mourir werkwoord (meurs, meurt, mourons, mourez, )
    • décéder werkwoord (décède, décèdes, décédons, décédez, )
    • crever werkwoord (crève, crèves, crevons, crevez, )
    • trépasser werkwoord (trépasse, trépasses, trépassons, trépassez, )
    • s'endormir werkwoord
    • rendre l'âme werkwoord
  3. verscheiden (sterben; aussterben; absterben; )
    disparaître; être en voie de disparition; mourir; décéder; s'éteindre; rendre l'âme; être en voie d'extinction
    • disparaître werkwoord (disparais, disparaît, disparaissons, disparaissez, )
    • mourir werkwoord (meurs, meurt, mourons, mourez, )
    • décéder werkwoord (décède, décèdes, décédons, décédez, )
    • s'éteindre werkwoord
    • rendre l'âme werkwoord

Conjugations for verscheiden:

Präsens
  1. verscheide
  2. verscheidet
  3. verscheide
  4. verscheiden
  5. verscheide
  6. verscheiden
Imperfekt
  1. verschied
  2. verschiedest
  3. verschied
  4. verschieden
  5. verschiedet
  6. verschieden
Perfekt
  1. bin verschieden
  2. bist verschieden
  3. ist verschieden
  4. sind verschieden
  5. seid verschieden
  6. sind verschieden
1. Konjunktiv [1]
  1. verscheide
  2. verscheidest
  3. verscheide
  4. verscheiden
  5. verscheidet
  6. verscheiden
2. Konjunktiv
  1. verschiede
  2. verschiedest
  3. verschied
  4. verschieden
  5. verschiedet
  6. verschieden
Futur 1
  1. werde verscheiden
  2. wirst verscheiden
  3. wird verscheiden
  4. werden verscheiden
  5. werdet verscheiden
  6. werden verscheiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verscheiden
  2. würdest verscheiden
  3. würde verscheiden
  4. würden verscheiden
  5. würdet verscheiden
  6. würden verscheiden
Diverses
  1. verscheid!
  2. verscheidet!
  3. verscheiden Sie!
  5. verschieden
  6. verscheidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verscheiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
décéder Einbüssen; Einstürzen; Sterben
mourir Absterben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crever abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben bersten; durchstechen; durchstoßen; entschlafen; explodieren; im Sterben liegen; krepieren; platzen; springen; sterben; umkommen; verenden; zerspringen; zugrunde gehen
disparaître absterben; aussterben; dahingehen; eingehen; entschlafen; erlöschen; hingehen; hinscheiden; sterben; umkommen; verscheiden; versterben aussterben; verlorengehen; verschwinden
décéder abkratzen; absterben; aussterben; dahingehen; eingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; erlöschen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; umkommen; verscheiden; versterben entschlafen; im Sterben liegen; sterben; umkommen; zugrunde gehen
mourir abkratzen; absterben; aussterben; dahingehen; eingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; erlöschen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; umkommen; verscheiden; versterben absterben; abtöten; eingehen; entschlafen; im Sterben liegen; sterben; umkommen; untergehen; zugrunde gehen
rendre l'âme abkratzen; absterben; aussterben; dahingehen; eingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; erlöschen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; umkommen; verscheiden; versterben
s'endormir abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben einnicken; einschlafen; einschlummern
s'éteindre absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben ausbleichen; verbluten
trépasser abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; sterben; verscheiden; versterben entschlafen; im Sterben liegen; sterben; umkommen; zugrunde gehen
être en voie d'extinction absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben
être en voie de disparition absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben aussterben

Synoniemen voor "verscheiden":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0762 seconde
Page rendered in 1.0 seconds