Duits

Uitgebreide vertaling voor Abstieg (Duits) in het Frans

Abstieg:

Abstieg [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Abstieg
    la descente; l'atterrissage
  2. der Abstieg (Verwesung; Rückgang; Verfall; )
    la putréfaction; la dégradation; la détérioration; le moisi; la décomposition; le pourrissement; la moisissure; la pourriture
  3. der Abstieg (Absteigen)
    la descente

Vertaal Matrix voor Abstieg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atterrissage Abstieg Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen
descente Absteigen; Abstieg Ablassen; Abnahme; Absitzen; Absteigen; Abwinden; Fallen; Herabsteigen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken; Stürzen; während der Landung aufsetzen
décomposition Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Abfaulen; Auflösung; Entartung; Fäulnisprozeß; Verfall; Verwesung; Zersetzungsprozeß
dégradation Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Beschädigung; Degradation; Degradieren; Degradierung; Dekadenz; Demütigung; Entartung; Herabsetzen; Herabsetzung; Leistungsminderung; Niedergang; Rangerniedrigung; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Untergang; Verderb; Verfall; Verluderung; Verlust; Verschlechterung; Zurückseetzen
détérioration Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Beschädigen; Beschädigung; Degeneration; Entartung; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verderb; Verfall; Verletzen; Verluderung; Verlust; Verrohung; Verschlechterung
moisi Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Ackerkrume; Ausschlag; Endergebnis; Erfolg; Ergebnis; Flechte; Fäule; Grieben; Juckflechte; Meltau; Mull; Mulm; Müll; Pflanzenerde; Resultat; Schimmel; Schimmelpilze; Torfmull; Zielscheibe
moisissure Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Ackerkrume; Ausschlag; Endergebnis; Erfolg; Ergebnis; Flechte; Fäule; Grieben; Juckflechte; Meltau; Mull; Mulm; Müll; Pflanzenerde; Resultat; Schimmel; Schimmelpilze; Torfmull; Zielscheibe
pourrissement Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung
pourriture Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Abfaulen; Auflösung; Fäule; Fäulnis; Fäulnisprozeß; Kram; Ranzigkeit; Rohrstock; Rommel; Schweinerei; Verfall; Verwesung; spanischeRöhre; vermoderndes Holz
putréfaction Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Abfaulen; Auflösung; Fäulnisprozeß; Rohrstock; Verfall; Verwesung; Zersetzungsprozeß; spanischeRöhre
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moisi faul; faulend; morsch; ranzig; schimmelig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfaulend; verfault; vergammelnd; vergammelt; verrotet; verrottend; verschimmelt

Synoniemen voor "Abstieg":

  • Heruntersteigen; Hinuntersteigen; Talfahrt

Wiktionary: Abstieg

Abstieg
noun
  1. das Herunterklettern aus der Höhe in tiefere Bereiche
  2. Sport: der Wechsel in eine niedrigere Liga oder Klasse
Abstieg
noun
  1. (Figuré) Mauvaise direction, mauvaise pente.