Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Abwehr:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abwehr (Duits) in het Frans

Abwehr:

Abwehr [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Abwehr (Verteidigung)
    la résistance; la défense

Vertaal Matrix voor Abwehr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
défense Abwehr; Verteidigung Abwehren; Beschützung; Geborgenheit; Hauzahn; Landesverteidigung; Nachhut; Plädoyer; Protrektion; Reißzahn; Schutz; Sicherheit; Sperrung; Stoßzahn; Verbot; Verteidigen; Verteidigung; Verteidigungsschrift; Wehren
résistance Abwehr; Verteidigung Abwehren; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Ausdauer; Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Beständigkeit; Dauerhaftigkeit; Einspruch; Einwand; Erhebung; Fähigkeit; Gegendruck; Gegengewicht; Gegenwind; Gegenwirkung; Illegalität; Klage; Protest; Rebellion; Rechtswidrigkeit; Sabotage; Solidität; Stetigkeit; Verteidigen; Volksaufstand; Volkserhebung; Wehren; Widerstand; Widerstandsbewegung

Synoniemen voor "Abwehr":


Wiktionary: Abwehr

Abwehr
noun
  1. die Verteidigung bei Mannschaftssportarten, z.B. Fußball
  2. eine Methode mit dem Ziel [1]
  3. die Handlung, einen Angriff (oder dessen beabsichtigen Auswirkung) zu stoppen
Abwehr
noun
  1. Action de défendre