Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Alltag:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Alltag (Duits) in het Frans

Alltag:

Alltag [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Alltag
    le tous les jours; le quotidien

Vertaal Matrix voor Alltag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quotidien Alltag Tageszeitung; Tretmühle; Zeitung
tous les jours Alltag
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quotidien alltäglich; banal; dürftig; einfach; falsch; fühllos; gehässig; gemein; gering; gängig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; kleinlich; landläufig; mies; niederträchtig; schamlos; schmählich; schuftig; täglich; verrucht; winzig

Synoniemen voor "Alltag":


Wiktionary: Alltag

Alltag
noun
  1. Plural selten: gleichförmiger, sich wiederholender Lebensrhythmus
Alltag
noun
  1. Vie de tous les jours, vie ordinaire

Cross Translation:
FromToVia
Alltag banalité; quotidien quotidian — quotidian, daily thing