Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Anlegen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anlegen (Duits) in het Frans

Anlegen:

Anlegen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anlegen (Bau; Anschlagen)
    la construction; la mise; l'application
  2. Anlegen (Anziehen; Ankleiden)
    l'habillement

Vertaal Matrix voor Anlegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
application Anlegen; Anschlagen; Bau Ambition; Andrang; Anwendung; App; Applikation; Arbeitseifer; Arbeitsvermögen; Auflage; Bemühen; Benutzung; Bestreben; Bestrebung; Borte; Commerce Server-Anwendung; Commerce-Anwendung; Drang; Ehrgeiz; Eifer; Einsatz; Emsigkeit; Ergebenheit; Fleiß; Gebrauch; Geschäftigkeit; Geschäftsanwendung; Handhabung; Hantieren; Hingabe; Hingebung; Industrie; Industriezweig; Kante; Krempe; Leiste; Nutzung; Programm; Rand; Saum; Streben; Streifen; Tresse; Treue; Verbrämung; Verwendung; Verwertung; Widmung; Ziel; Zielsetzung; Zweck; Übergabe
construction Anlegen; Anschlagen; Bau Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Bauart; Baugelände; Bauland; Bausektor; Baustelle; Bebauung; Einsatz; Einsätze; Einteilung; Erbauung; Errichtung; Fertigung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Gestaltung; Gesundheit; Grundgesetz; Grundlegung; Grundstück; Haus; Herstellung; Häuser; Komplex; Konstituierung; Konstitution; Konstruktion; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Los; Ordnung; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Rangordnung; Schoß; Struktur; System; Teil; Unterpfand; Verfassung; Zusammensetzung; Zusammenstellung; innere Aufbau
habillement Ankleiden; Anlegen; Anziehen Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug
mise Anlegen; Anschlagen; Bau Angebot; Einlage; Einsatz; Geldeinlage; Geldeinsatz; Kledage; Kleidung; Pool; Spekulieren; Spielen; Spielgeld; Verwendung; Vorschlag; Ziel; Zielsetzung; Zweck