Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Begrenzung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Begrenzung (Duits) in het Frans

Begrenzung:

Begrenzung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Begrenzung (Einschränkung; Beschränkung; Restriktion; Vorbehalt; Limit)
    la limitation; la restriction
  2. die Begrenzung (Limit; Beschränkung)
    la limite
    • limite [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Begrenzung (Abzaunung)
    le grillage; la restriction; le treillage; la bornes; la limitation; la limites

Vertaal Matrix voor Begrenzung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bornes Abzaunung; Begrenzung Grenzen
grillage Abzaunung; Begrenzung Drahtgitter; Gitter; Gitterstab; Gitterumzäunung; Gitterwerk; Gitterzaun; Raster; Schlagbäume; Sperrbäume; Stab; Stange; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung; Versperrungen; vergitterung
limitation Abzaunung; Begrenzung; Beschränkung; Einschränkung; Limit; Restriktion; Vorbehalt Drosselung; Einschränkung; Grenze; Limit; Äußerste
limite Begrenzung; Beschränkung; Grenze; Limit Eckchen; Grenze; Grenzwert; Limit; Rändchen; Äußerste
limites Abzaunung; Begrenzung Grenze; Grenzen; Limit; Äußerste
restriction Abzaunung; Begrenzung; Beschränkung; Einschränkung; Limit; Restriktion; Vorbehalt Einschränkung; Einsparung; Kürzung; Vorbehalt
treillage Abzaunung; Begrenzung Abtrennung; Drahtgitter; Einzäunung; Gatter; Gitter; Gitterumzäunung; Gitterwerk; Gitterzaun; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung; Zaun; vergitterung

Synoniemen voor "Begrenzung":


Wiktionary: Begrenzung

Begrenzung