Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Bruchstück:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bruchstück (Duits) in het Frans

Bruchstück:

Bruchstück [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Bruchstück
    la bribes; le morceau; le fragment; l'épave
    • bribes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • morceau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fragment [le ~] zelfstandig naamwoord
    • épave [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bruchstück:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bribes Bruchstück
fragment Bruchstück Anteil; Block; Bruchteil; Fragment; Glied; Klümpchen; Scherbe; Segment; Streifchen; Stück; Tafelschen; Teil; Teilchen; Würfel; Würfelzucker
morceau Bruchstück Absatz; Abschnitt; Anteil; Bestandteil; Brocken; Bruchteil; Element; Grus; Holzschuh; Kandisstückchen; Klecks; Klumpen; Klümpchen; Scherbe; Schlitz; Schmiß; Schnitt; Scholle; Segment; Stück; Stückchen; Teil; Teilchen; Tölpel; Würfel; Würfelzucker; Zuckerwürfel; kleineSchnitt
épave Bruchstück Autowrack; Schiffswrack; Wrack

Synoniemen voor "Bruchstück":


Wiktionary: Bruchstück

Bruchstück
noun
  1. Petit, insignifiant morceau de pain.