Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Bruder:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bruder (Duits) in het Frans

Bruder:

Bruder [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bruder (Frater; Krankenpfleger; Klosterbruder; )
    le frère; l'infirmier; l'ambulancier; le frangin; le confrère; le garde-malade
  2. der Bruder (Krankenpfleger)
    l'infirmier
  3. der Bruder (Kerl; Mann; Kerlchen; Bursche; Geselle)
    le monsieur; l'homme; le gars; le mec; le zèbre; le type
    • monsieur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gars [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mec [le ~] zelfstandig naamwoord
    • zèbre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • type [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bruder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambulancier Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter
confrère Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter Amstsschwester; Amtsbruder; Amtsbrüder; Amtsgenosse; Amtsgenossin; Fachgenosse; Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Kollege; Kollegin; Kunstgenosse; Kunstkollege; Laienbruder; Mitbruder; Mönch; Ordensbruder; Pfleger; Zunftbruder
frangin Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter
frère Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter Frater; Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger
garde-malade Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter Aufseher; Betreuer; Krankenpflegerin; Schwester; Schwesterchen; Tierpfleger
gars Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann Kerl; Mann; Tröpfe; Typ
homme Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann Bediente; Diener; Ehepartner; Einzelwesen; Figur; Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Geselle; Gestalt; Hausdiener; Hecht; Herr; Kammerdiener; Kerl; Knecht; Kumpel; Lebensgefährte; Mann; Mensch; Menschenkind; Partner; Person; Stallknecht; Subjekt; Teilhaber; Typ; Weib; Wesen; männliche Person
infirmier Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter Krankenbruder; Krankenpfleger
mec Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann Bengel; Flegel; Frechdachs; Gauner; Kerl; Lausbube; Lausejunge; Lümmel; Mann; Racker; Rüpel; Schelm; Straßenjunge; Taugenichts; Typ
monsieur Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann Herr; Subjekt; mein Herr
type Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann Art; Beispiel; Bube; Entwurf; Exempel; Exemplar; Figur; Form; Gattung; Geck; Gestalt; Herr; Kauz; Kerl; Kleine; Knabe; Koloß; Mann; Modell; Monstrum; Muster; Probe; Riese; Sorte; Stutzer; Subjekt; Typ; Ungetüm; Vogel
zèbre Bruder; Bursche; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann
- Geschwister; Schwester
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
frère Geschwister; gleichgeordnetes Element

Synoniemen voor "Bruder":


Wiktionary: Bruder

Bruder
noun
  1. übertragen: Verbündeter, Genosse, Verwandter
  2. römisch-katholische Kirche: Mönch ohne Priesterweihe
  3. männliches Geschwisterteil
Bruder
noun
  1. Celui qui est né de même père et de même mère.
  2. Terme religieux marquant l’appartenance à un ordre.

Cross Translation:
FromToVia
Bruder frère brother — male sibling
Bruder frère brother — male fellow member of a religious community
Bruder frère brother — male having parents in common
Bruder frère et sœur; fratrie sibling — person who shares same parents
Bruder frère broer — een mannelijk kind van dezelfde ouders

Verwante vertalingen van Bruder