Duits

Uitgebreide vertaling voor Dichten (Duits) in het Frans

Dichten:

Dichten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Dichten (Abdichten; Abschliessen; Schliessen)
    la clôture; la verrouillage; la fermeture; le barrage; le fermoir
  2. Dichten (Abschliessen; Abdichten)
    la fermeture; le verrouillage
  3. Dichten
    le fait de faire des vers; la poésie

Vertaal Matrix voor Dichten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barrage Abdichten; Abschliessen; Dichten; Schliessen Absperrung; Barrikade; Damm; Deich; Kehrdamm; Schlagbaum; Schranke; Sperrbaum; Sperrdamm; Sperre; Sperrung; Staudamm; Talsperre; Versperrung; Wall; Wehr
clôture Abdichten; Abschliessen; Dichten; Schliessen Abschluß; Balustrade; Barrikade; Bauzaun; Beendigung; Beendung; Bretterzaun; Bucht; Drahtgitter; Einzäunung; Ende; Ergebnis; Feststellung; Festungsmauer; Folgerung; Gatter; Gitter; Gittertür; Gitterumzäunung; Gitterwerk; Gitterzaun; Gitterzäune; Holzwall; Knick; Konklusion; Mauer; Schluß; Schlußbetrachtung; Schlußfolgerung; Sperre; Sperrung; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung; Versperrung; Wallhecke; Wand; Zaun; vergitterung
fait de faire des vers Dichten
fermeture Abdichten; Abschliessen; Dichten; Schliessen Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Einsendeschluß; Frist; Liquidation; Phase; Schließung; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne
fermoir Abdichten; Abschliessen; Dichten; Schliessen Abschlußklappe; Schnappschloß; Schnappverschluß; Teig; Türriegel
poésie Dichten Dichtkunst; Dichtung; Erdichtung; Gedicht; Lyrik; Reimkunst; Vers; lyrisches OEuvre
verrouillage Abdichten; Abschliessen; Dichten; Schliessen Abdichtung; Abriegeln; Abschluß; Verschluß
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
verrouillage Sperre