Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Dreckschwein:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dreckschwein (Duits) in het Frans

Dreckschwein:

Dreckschwein [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Dreckschwein (Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel; )
    le vaurien; le cochon; l'ordure; le polisson; le clochard; l'immondices
    • vaurien [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cochon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ordure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • polisson [le ~] zelfstandig naamwoord
    • clochard [le ~] zelfstandig naamwoord
    • immondices [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Dreckschwein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clochard Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel Ferkel; Landstreicher; Schmierfink; Schmutzfink; Tramper; Vagabund
cochon Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel Ekel; Ferkel; Flegel; Gauner; Halunke; Hundsfott; Hundsfötter; Iltis; Lump; Lumpenkerl; Sau; Schalk; Schelm; Schlingel; Schmierfink; Schmierkanis; Schmutzfink; Schwein; Schweinchen; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Strick; Taugenichts; Widerling; geriebeneKerl
immondices Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel Abfall; Dreck; Kot; Mist; Müll; Schmutz
ordure Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel Dreck; Dreckigkeit; Sauerei; Schmutz; Schmutzigkeit; Schweinerei
polisson Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel Bengel; Flegel; Frechdachs; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Grobian; Gör; Halunke; Hundsfott; Kriminelle; Lausbub; Lausbube; Lausejunge; Lumpenkerl; Lümmel; Mißgestalt; Nichtsnutz; Racker; Rotznase; Rüpel; Schalk; Schalke; Schelm; Scherzbold; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Straßenjunge; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; häßliche Kerl; Übeltäter
vaurien Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel Bengel; Flegel; Frechdachs; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Grobian; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Lausejunge; Lümmel; Nichtsnutz; Rabauke; Racker; Rüpel; Schalk; Schalke; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cochon abgestanden; banal; bäuerisch; derb; dick; dumpf; dumpfig; dürftig; ekelhaft; falsch; faul; fett; fettartig; fettig; fleckig; garstig; grindig; grob; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; krätzig; lumpig; obszön; platt; räudig; rüde; schal; schamlos; schlammig; schlampig; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmutziggrau; schmählich; schofel; schuftig; schweinisch; schäbig; schändlich; stinkig; trivial; trübe; ungeschlacht; unsauber; verkommen; widerlich; wie ein Schwein
polisson bissig; bubenhaft; falsch; fehlerhaft; hündig; jungenhaft; knabenhaft; komisch; schalkhaft; schelmisch; spaßhaft; unrichtig; verkehrt; verschmitzt