Feiertag in het Frans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Feiertag:
- jour de fête; fête annuelle; jour commémoratif; anniversaire; boum; jour de congé; jour libre; congé
Wiktionary:
- Feiertag → fête, jour férié
- Feiertag → jour férié, fête, fête légale

Duits

Uitgebreide vertaling voor Feiertag (Duits) in het Frans

der Feiertag (Jahresfest; Festtag; Feier; Fest; Geburtstag)
le jour de fête; la fête annuelle; le jour commémoratif; l'anniversaire; le boum
- jour de fête [le ~] zelfstandig naamwoord
- fête annuelle [la ~] zelfstandig naamwoord
- jour commémoratif [le ~] zelfstandig naamwoord
- anniversaire [le ~] zelfstandig naamwoord
- boum [le ~] zelfstandig naamwoord
der Feiertag (Ferientag; Festtag)
le jour de congé; le jour libre
- jour de congé [le ~] zelfstandig naamwoord
- jour libre [le ~] zelfstandig naamwoord
der Feiertag
le congé
- congé [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anniversaire	Feier; Feiertag; Fest; Festtag; Geburtstag; Jahresfest	Geburtsdatum; Geburtstag; Geburtstagsfeier; Geburtstagsfest; Gedenktag; Gedächtnistag; Jubiläum
boum	Feier; Feiertag; Fest; Festtag; Geburtstag; Jahresfest	Bums; Empfänge; Fall; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Fete; Knall; Krach; Party; Plumps; Schlag; Schuß; Stattlichkeit; Stoß; Vierung; Zeremonie
congé	Feiertag	Abschied; Ausstoß; Ausstoßung; Bildungsurlaub; Diensentlassung; Entlassung; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Kündigung; Mietskündigung; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
fête annuelle	Feier; Feiertag; Fest; Festtag; Geburtstag; Jahresfest	Geburtsdatum; Geburtstag
jour commémoratif	Feier; Feiertag; Fest; Festtag; Geburtstag; Jahresfest	Gedenktag; Gedächtnistag
jour de congé	Feiertag; Ferientag; Festtag	Ausgangstag; Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Ferientag; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubstag; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
jour de fête	Feier; Feiertag; Fest; Festtag; Geburtstag; Jahresfest
jour libre	Feiertag; Ferientag; Festtag
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boum		Bum

Feiertag

noun

Ein vom Alltag besonders abgesetzter Tag, der dem Gedenken an eine Ereignis, eine Person oder einen besonderen Umstand gewidmet ist
- Feiertag → fête

Feiertag

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Feiertag	→ jour férié	↔ bank holiday — a weekday granted to workers as a national holiday
• Feiertag	→ fête	↔ holiday — day on which a festival, etc, is traditionally observed
• Feiertag	→ fête légale; jour férié; fête	↔ public holiday — national or regional holiday from work on a specific day