Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Fiasko:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fiasko (Duits) in het Frans

Fiasko:

Fiasko [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Fiasko (Mißlingen; Fehlschläge; Fehler; )
    l'échec; l'insuccès
    • échec [le ~] zelfstandig naamwoord
    • insuccès [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fiasko:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
insuccès Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Fiasko; Mißerfolg; Mißlingen; Reinfall; Scheitern Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust
échec Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Fiasko; Mißerfolg; Mißlingen; Reinfall; Scheitern Auslassung; Blamage; Fehler; Mißgeschick; Niederlage; Pech; Pleite; Schlappe; Vereitelung; Verlieren; Verlust; Widerwärtigkeiten; ausgefallen; fehlerhaft

Synoniemen voor "Fiasko":


Wiktionary: Fiasko

Fiasko
noun
  1. Misserfolg, Reinfall, soziale oder wirtschaftliche Katastrophe

Cross Translation:
FromToVia
Fiasko fiasco fiasco — ludicrous or humiliating situation