Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Gewähr:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gewähr (Duits) in het Frans

Gewähr:

Gewähr [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gewähr (Bürge; Bürgschaft; Garantie; )
    la caution; le garant
    • caution [la ~] zelfstandig naamwoord
    • garant [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Gewähr (Marke; Siegel; Garantie; Garantieschein)
    le poinçon; la garantie

Vertaal Matrix voor Gewähr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caution Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand Bürgschaft; Kaution; Kautionssumme; Pfand; Sicherheit; Sicherheitsleistung; Unterpfand
garant Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gewähr; Pfand; Sicherheit; Unterpfand Amtssiegel; Garant; Garantie; Garantieschein; Gepräge; Kaution; Kautionssumme; Klebemarke; Lacksiegel; Marke; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempeln; gratis Kundendienst
garantie Garantie; Garantieschein; Gewähr; Marke; Siegel Amtssiegel; Bestimmtheit; Bürgschaft; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Garantie; Garantieschein; Gepräge; Gewährleistung; Kaution; Klebemarke; Lacksiegel; Marke; Pfand; Pfande; Sicherheit; Sicherheitsleistung; Sicherung; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempeln; Unterpfand; Unterpfande; gratis Kundendienst
poinçon Garantie; Garantieschein; Gewähr; Marke; Siegel Ahle; Amtssiegel; Charaktereigenschaft; Charakteristik; Durchschlag; Eigenschaft; Garantieschein; Gepräge; Handelsmarke; Klebemarke; Lacksiegel; Marke; Pfriem; Schutzmarke; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempeln; Warenzeichen

Synoniemen voor "Gewähr":


Wiktionary: Gewähr

Gewähr