Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Hochhaus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hochhaus (Duits) in het Frans

Hochhaus:

Hochhaus [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Hochhaus (Wolkenkratzer; Hochhäuser)
    le gratte ciel; le building; la tour

Vertaal Matrix voor Hochhaus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
building Hochhaus; Hochhäuser; Wolkenkratzer
gratte ciel Hochhaus; Hochhäuser; Wolkenkratzer
tour Hochhaus; Hochhäuser; Wolkenkratzer Ausflug; Behendigkeit; Bummel; Drechselbank; Drehbank; Drehung; Dreistigkeit; Erfahrung; Erkundungsgang; Erkundungsgänge; Exkursion; Fahrt; Flausen; Fußwanderung; Gastspielreise; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Kapriole; Kettenring; Kniff; Kreis; Kunstgriff; Lehrausflug; List; Partie; Passage; Pfiffigkeit; Reise; Ring; Rotation; Route; Runde; Rundfahrt; Rundgang; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Scherz; Schlauheit; Schloßturm; Schulausflug; Schäkerei; Seereise; Spazieren; Spazierfahrt; Spaziergang; Spaß; Spaßen; Spiel; Spielchen; Spitzfindigkeit; Spritzfahrt; Späßchen; Strecke; Streich; Studienreise; Tagesausflug; Tagestour; Teilstrecke; Tour; Tournee; Trick; Turm; Ulk; Umdrehung; Umgang; Umwälzung; Verkehr; Witzigkeit; Zirkel; Zyklus; kleine Wanderung; lästige Arbeit; seine Runde machen; Überfahrt

Synoniemen voor "Hochhaus":


Wiktionary: Hochhaus

Hochhaus
noun
  1. Gebäude mit vielen Stockwerken

Cross Translation:
FromToVia
Hochhaus gratte-ciel skyscraper — tall building