Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Monteur:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Monteur (Duits) in het Frans

Monteur:

Monteur [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Monteur (Takler)
    l'harnacheur
  2. der Monteur (Mechaniker; Schlosser; Reparateur)
    le mécanicien; l'assembleur

Vertaal Matrix voor Monteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assembleur Mechaniker; Monteur; Reparateur; Schlosser Assembler
harnacheur Monteur; Takler
mécanicien Mechaniker; Monteur; Reparateur; Schlosser Automechaniker; Automobilmechaniker; Automonteur; Autoschlosser; Mechaniker; Techniker
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mécanicien mechanisch

Synoniemen voor "Monteur":


Wiktionary: Monteur


Cross Translation:
FromToVia
Monteur monteur monteur — beroep|nld, techniek|nld deskundige die machines, apparaten, leidingen e.d. in elkaar zet of herstelt