Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Passus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Passus (Duits) in het Frans

Passus:

Passus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Passus (Stelle)
    le passage
    • passage [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Passus (Satz; Klausel)
    la clause; la phrase; la condition; la proposition; l'article; la stipulation

Vertaal Matrix voor Passus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
article Klausel; Passus; Satz Abfassung; Abhandlung; Arbeit; Artikel; Aufsatz; Beitrag; Brocken; Ding; Essay; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Geschlechtswort; Objekt; Publikation; Sache; Sachen; Stückchen; Textabschnitt; Veröffentlichung; Vortrag; Ware; Zeug
clause Klausel; Passus; Satz Bedingung; Klausel
condition Klausel; Passus; Satz Bedingung; Beschaffenheit; Erfordernis; Forderung; Gemütszustand; Klausel; Kondition; Kriterium; Land; Maßstab; Nation; Reich; Staat; Verfassung; Voraussetzung; Vorbehalt; Zustand
passage Passus; Stelle Durchfahrt; Durchgang; Durchlaß; Durchreise; Durchzug; Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Fährgeld; Gabelung; Gang; Korridor; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Ladenpassage; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergang; Übergangsstelle
phrase Klausel; Passus; Satz Phrase; Satz
proposition Klausel; Passus; Satz Angebot; Annahme; Annehmen; Behauptung; Hypothese; Liebeserklärung; Offerte; Projektvorschlag; Setzen; These; Vorschlag; Vorschlag machen
stipulation Klausel; Passus; Satz Bedingung; Erfordernis; Forderung; Klausel; Kondition; Kriterium; Maßstab; Voraussetzung; Vorbehalt

Synoniemen voor "Passus":


Wiktionary: Passus

Passus
noun
  1. Textabschnitt oder Textstelle

Cross Translation:
FromToVia
Passus passage passage — section of text or music