Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Stuhl:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stuhl (Duits) in het Frans

Stuhl:

Stuhl [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stuhl (Sitz; Sessel; Wohnzimmersessel; Sitzplatz; Sitzbank)
    le fauteuil; la chaise; le siège
    • fauteuil [le ~] zelfstandig naamwoord
    • chaise [la ~] zelfstandig naamwoord
    • siège [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stuhl (Sitzplatz; Sessel; Sitz; Sitzbank)
    le siège; la place assise

Vertaal Matrix voor Stuhl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaise Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel Stuhlgang
fauteuil Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel Lehnstuhl; Liegestuhl; Sessel; Sitz; Wohnzimmersessel
place assise Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl
siège Sessel; Sitz; Sitzbank; Sitzplatz; Stuhl; Wohnzimmersessel Belag; Belagerung; Sessel; Sitz; Wohnzimmersessel

Synoniemen voor "Stuhl":


Wiktionary: Stuhl

Stuhl
noun
  1. übertragen: bildungssprachlicher Begriff für ein Amt
  2. Medizin, gehoben: kurz für Kot (feste Exkremente)
  3. -
Stuhl
noun
  1. Siège avec dossier, sans accoudoir
  2. Meuble utilisé pour s’asseoir

Cross Translation:
FromToVia
Stuhl fauteuil; chaise chair — furniture
Stuhl selle stool — excrement
Stuhl selles; défécation feces — ontlasting