Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Stutzer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stutzer (Duits) in het Frans

Stutzer:

Stutzer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stutzer (Geck; Kerl)
    le fat; le dandy; le type
    • fat [le ~] zelfstandig naamwoord
    • dandy [le ~] zelfstandig naamwoord
    • type [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stutzer (Astlöcher; Dutte)
    la loupe; le noeud
    • loupe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • noeud [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Stutzer (Narr am Hoff; Pinsel; Hanswurst; )
    le polichinelle; le bouffon; l'arlequin; le fou
    • polichinelle [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bouffon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • arlequin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fou [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Stutzer (Narr)
    l'hurluberlus
  5. der Stutzer (Dandies)
    le dandys
    • dandys [le ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Stutzer
    l'émondeur; l'élagueur

Vertaal Matrix voor Stutzer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arlequin Alberne; Ast; Geck; Hanswurst; Irrsinnige; Klunker; Knorren; Lackaffe; Narr am Hoff; Pinsel; Quast; Stutzer; Tor; Verrückte Clown; Kauz; Narr; Verrückte
bouffon Alberne; Ast; Geck; Hanswurst; Irrsinnige; Klunker; Knorren; Lackaffe; Narr am Hoff; Pinsel; Quast; Stutzer; Tor; Verrückte Kauz; Komiker; Narr; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Verrückte; Witzbold
dandy Geck; Kerl; Stutzer Dandy; Salonlöwe
dandys Dandies; Stutzer
fat Geck; Kerl; Stutzer Dandy
fou Alberne; Ast; Geck; Hanswurst; Irrsinnige; Klunker; Knorren; Lackaffe; Narr am Hoff; Pinsel; Quast; Stutzer; Tor; Verrückte Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Geisteskranke; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Kauz; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Schwachsinnige; Spaßvogel; Tollkopf; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; Verrückter; Wahnsinnige; dummer August
hurluberlus Narr; Stutzer
loupe Astlöcher; Dutte; Stutzer Lupe; Vergrößerungsglas
noeud Astlöcher; Dutte; Stutzer Gabelung; Knorren; Knoten; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt
polichinelle Alberne; Ast; Geck; Hanswurst; Irrsinnige; Klunker; Knorren; Lackaffe; Narr am Hoff; Pinsel; Quast; Stutzer; Tor; Verrückte Kauz; Narr; Verrückte
type Geck; Kerl; Stutzer Art; Beispiel; Bruder; Bube; Bursche; Entwurf; Exempel; Exemplar; Figur; Form; Gattung; Geselle; Gestalt; Herr; Kauz; Kerl; Kerlchen; Kleine; Knabe; Koloß; Mann; Modell; Monstrum; Muster; Probe; Riese; Sorte; Subjekt; Typ; Ungetüm; Vogel
élagueur Stutzer
émondeur Stutzer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouffon amüsant; ausgelassen; drollig; heiter; humoristisch; humorvoll; komisch; lustig; schalkhaft; spasshaft; spaßig; ulkig; witzig
fat anmaßend; dünkelhaft; eingebildet; hochtrabend
fou absonderlich; albern; ausgeflippt; begierig auf; bekloppt; bescheuert; besonder; bizarr; blöd; blöde; blödsinnig; dumm; dämlich; eigen; eigenartig; eigentümlich; einfältig; fabelhaft; fremd; fremdartig; ganz verrückt; gediegen; geisteskrank; geistesschwach; geistkrank; genial; gestört; gigantisch; großartig; hirnverbrannt; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; komisch; kurios; lächerlich; merkwürdig; meschugge; närrisch; plemplem; seltsam; sonderbar; spinnig; stumpfsinnig; toll; töricht; ungewöhnlich; unklug; unsinnig; unvernüftig; unvernünftig; verrückt; versessen auf; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; wunderlich; übergeschnappt

Synoniemen voor "Stutzer":


Wiktionary: Stutzer

Stutzer
noun
  1. zweireihiger, bis zu den Knien reichender Herrenmantel
  2. abwertend: übertrieben modisch gekleideter, eitler Mann