Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Versprechen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Versprechen (Duits) in het Frans

Versprechen:

Versprechen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Versprechen (Gelöbnis; Erfordernis; Gelübde; Gebot)
    la promesse; l'engagement; l'obligation; le serment; la parole d'honneur

Vertaal Matrix voor Versprechen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
engagement Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen Anheuern; Anmustern; Beihilfe; Beleihung; Bindung; Dienstverhältnis; Eid; Einberufung; Einziehung; Gebot; Gebundenheit; Kundenbindung; Mittäterschaft; Verbindlichkeit; Verpflichtung
obligation Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen Gebot; Gebundenheit; Pflicht; Schuldbrief; Schuldschein; Verbindlichkeit; Verpflichtung
parole d'honneur Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen
promesse Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen Gebot; Gebundenheit; Verbindlichkeit; Verpflichtung; Vorspiegelung
serment Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen Eid

Synoniemen voor "Versprechen":


Wiktionary: Versprechen

Versprechen
noun
  1. propre|fr action de promettre ; ou résultat de cette action.

Cross Translation:
FromToVia
Versprechen promesse belofte — een ondelinge of schriftelijke verklaring waarin men iets belooft
Versprechen vœu; promesse promise — vow
Versprechen promesse promise — transaction

Verwante vertalingen van Versprechen