Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zapfen (Duits) in het Frans

Zapfen:

Zapfen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zapfen (Bolz; Stift; Keil; )
    la cheville; la clavette; le tenon
    • cheville [la ~] zelfstandig naamwoord
    • clavette [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tenon [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Zapfen (Eiszapfen; Zacke)
    la stalactite de glace
  3. der Zapfen (Kegel)
    la quille; le cône
    • quille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cône [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zapfen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cheville Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Fußgelenk; Gehhilfe; Keil; Knöchelgelenk; Nagel; Schmelzsicherung; Sicherung; Sicherungsschraube; Sprunggelenk
clavette Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Keil; Sicherungsschraube
cône Kegel; Zapfen Kegel
quille Kegel; Zapfen Kegel
stalactite de glace Eiszapfen; Zacke; Zapfen
tenon Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Keil; Pflock; Zelthering

Synoniemen voor "Zapfen":


Wiktionary: Zapfen

Zapfen
noun
  1. Botanik: Verholzte, ährenförmige Blütenstände, z. B. von Koniferen und Erlen
Zapfen
noun
  1. Biologie
  2. Pièce servant à retenir un fluide.

Cross Translation:
FromToVia
Zapfen pomme de pin; cône; pive cone — fruit of conifers
Zapfen central; crucial; déterminant; essentiel pivotal — being of crucial importance; central, key
Zapfen robinet tap — device to dispense liquid