Duits

Uitgebreide vertaling voor befangen (Duits) in het Frans

befangen:

befangen bijvoeglijk naamwoord

  1. befangen (verlegen; schüchtern)
    retenu; timide; inhibé
  2. befangen (scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft)
    timide; farouche; embarrassé; gêné; complexé; timoré; craintif; inhibé; d'un air embarrassé
  3. befangen (übermannen)
    pris; saisi
    • pris bijvoeglijk naamwoord
    • saisi bijvoeglijk naamwoord
  4. befangen (scheu; verlegen; schüchtern; kopfscheu)
    farouche; craintif; rétif
  5. befangen (voreingenommen)
    préjugé; partial; plein de préjugés

Vertaal Matrix voor befangen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
préjugé Voreingenommenheit; Vorurteil
timoré Angsthase; Feigling; Hasenfuß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complexé befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft
craintif befangen; kopfscheu; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft Angst haben; eingeschüchtert; scheu; ängstlich
d'un air embarrassé befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft
embarrassé befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft abgespannt; beschämt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; enttäuscht; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unangenehm; unbehaglich; unbeholfen; unbequem; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; verschämt; weich; welk; wässerig
farouche befangen; kopfscheu; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft ungebändigt; ungezähmt
gêné befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft enganliegend; hauteng; in Verlegenheit; klamm sein; knapp; knapp bei Kasse sein; lästig; prall; straff; umbequem; unangenehm; unbehaglich; unbequem
inhibé befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft
partial befangen; voreingenommen einseitig; parteiisch
plein de préjugés befangen; voreingenommen
pris befangen; übermannen
préjugé befangen; voreingenommen
retenu befangen; schüchtern; verlegen bedeckt; bescheiden; dickköpfig; diskret; eigenbrötlerisch; eigensinnig; eigenwillig; einfach; ferngehalten; gemäßigt; gemütlich; maßvoll; moderat; reserviert; schlicht; sittsam; starr; starrköpfig; starrsinnig; störrisch; trotzig; unbeugsam; widerborstig; widerspenstig; widerwillig; zurückhaltend
rétif befangen; kopfscheu; scheu; schüchtern; verlegen
saisi befangen; übermannen
timide befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft ängstlich
timoré befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft Angst haben; eingeschüchtert; scheu; ängstlich

Synoniemen voor "befangen":


Wiktionary: befangen

befangen
adjective
  1. nicht mehr neutral sondern jemanden verpflichtet
  2. gehemmt, unsicher, verlegen, verwirrt