Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kompensieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kompensieren (Duits) in het Frans

kompensieren:

kompensieren werkwoord (kompensiere, kompensierst, kompensiert, kompensierte, kompensiertet, kompensiert)

  1. kompensieren (ersetzen; vergüten; erstatten; )
    compenser; couvrir; corriger
    • compenser werkwoord (compense, compenses, compensons, compensez, )
    • couvrir werkwoord (couvre, couvres, couvrons, couvrez, )
    • corriger werkwoord (corrige, corriges, corrigeons, corrigez, )

Conjugations for kompensieren:

Präsens
  1. kompensiere
  2. kompensierst
  3. kompensiert
  4. kompensieren
  5. kompensiert
  6. kompensieren
Imperfekt
  1. kompensierte
  2. kompensiertest
  3. kompensierte
  4. kompensierten
  5. kompensiertet
  6. kompensierten
Perfekt
  1. habe kompensiert
  2. hast kompensiert
  3. hat kompensiert
  4. haben kompensiert
  5. habt kompensiert
  6. haben kompensiert
1. Konjunktiv [1]
  1. kompensiere
  2. kompensierest
  3. kompensiere
  4. kompensieren
  5. kompensieret
  6. kompensieren
2. Konjunktiv
  1. kompensierte
  2. kompensiertest
  3. kompensierte
  4. kompensierten
  5. kompensiertet
  6. kompensierten
Futur 1
  1. werde kompensieren
  2. wirst kompensieren
  3. wird kompensieren
  4. werden kompensieren
  5. werdet kompensieren
  6. werden kompensieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kompensieren
  2. würdest kompensieren
  3. würde kompensieren
  4. würden kompensieren
  5. würdet kompensieren
  6. würden kompensieren
Diverses
  1. kompensier!
  2. kompensiert!
  3. kompensieren Sie!
  4. kompensiert
  5. kompensierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kompensieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compenser abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen abbüßen; aufarbeiten; aufwiegen; gutmachen; sühnen; verrechnen
corriger abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen aufbessern; berichtigen; bessern; gestalten; kontrollieren; korregieren; korrigieren; nachhelfen; nachprüfen; prüfen; rektifizieren; richtigstellen; testen; verbessern; zurechtrücken; überprüfen
couvrir abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen Zeit beanspruchen; abblenden; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; ankleiden; ausstatten; bedecken; begrenzen; bekleiden; berichten; bestreuen; besäen; bewachsen; beziehen; ein Buch einschlagen; einhüllen; einkreisen; einpacken; einwickeln; erläutern; herumreichen; hüllen; kamouflieren; melden; meldungmachen; mitteilen; polstern; sagen; umspannen; umzäunen; verdecken; verhüllen; verkleiden; verpacken; verschleiern; versehen; wiedergeben; überdachen; überspannen

Synoniemen voor "kompensieren":


Wiktionary: kompensieren


Cross Translation:
FromToVia
kompensieren compenser compenseren — iets goed (proberen te) maken, terug in balans brengen