Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor schnell laufen (Duits) in het Frans

schnell laufen:

schnell laufen werkwoord

  1. schnell laufen (rennen)
    courir; galoper; droper; brûler le pavé; filer
    • courir werkwoord (cours, court, courons, courez, )
    • galoper werkwoord (galope, galopes, galopons, galopez, )
    • droper werkwoord
    • brûler le pavé werkwoord
    • filer werkwoord (file, files, filons, filez, )
  2. schnell laufen (durchfallen)
    foncer; rouler à tombeau ouvert
    • foncer werkwoord (fonce, fonces, fonçons, foncez, )

Vertaal Matrix voor schnell laufen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûler le pavé rennen; schnell laufen
courir rennen; schnell laufen aufjagen; auftreiben; eilen; ein Rennen fahren; einRennenfahren; erbeuten; ernähren; füttern; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; speisen; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; verpflegen; wettlaufen; wetzen
droper rennen; schnell laufen
filer rennen; schnell laufen Laufmaschen bekommen; ausbrechen; ausreißen; ausrücken; aussteigen; davoneilen; davonlaufen; desertieren; durchbrennen; durchgehen; eilen; entfahren; entfallen; entfliehen; entkommen; entrinnen; entschlüpfen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten; fortlaufen; fortrennen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schattieren; schnelllaufen; schuften; sehr früh abhouwen; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; surren; traben; von zu Hause ausreißen; weglaufen; wegrennen; wettlaufen; wetzen
foncer durchfallen; schnell laufen aufjagen; auftreiben; ein Rennen fahren; einRennenfahren; hasten; hetzen; jagen; rasen; rennen
galoper rennen; schnell laufen eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen
rouler à tombeau ouvert durchfallen; schnell laufen

Synoniemen voor "schnell laufen":


Verwante vertalingen van schnell laufen