Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schicht:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. schicht:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schicht (Duits) in het Nederlands

Schicht:

Schicht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schicht (Belag)
    coating; de laag
    • coating [znw.] zelfstandig naamwoord
    • laag [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Schicht (Gesellschaftsschicht; Klasse; Stand; )
    maatschappelijke klasse; de klasse; de stand; de rang; de orde; de slag
    • maatschappelijke klasse [znw.] zelfstandig naamwoord
    • klasse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. die Schicht (Kategorie; Klasse; Gesellschaftsschicht; Stand)
    de categorie; de klasse; de classificatie
  4. die Schicht
    de laag
    • laag [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
categorie Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Schicht; Stand Kategorie
classificatie Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Schicht; Stand Bewertung; Klassifikation; Klassifizierung
coating Belag; Schicht
klasse Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand Gattung; Klasse; Objektklasse; Sorte
laag Belag; Schicht Abriß; Ebene; Entwurf; Entwürfe; Etage; Gradation; Höhe; Idee; Konzept; Kriterium; Maßstab; Niveau; Plan; Projekt; Skala; Staffel; Staffelstellung; Stock; Stockwerk; Stufe; Vorhaben; Vorsatz
maatschappelijke klasse Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand soziale Schicht
orde Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand Anordnung; Bestimmung; Dienstordnung; Disziplin; Fusion; Fügung; Gebot; Gemeinschaft; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gesetz; Gilde; Gleichmäßigkeit; Gruppe; Handwerksgilde; Klub; Korporation; Kreis; Ordnung; Regel; Regelmäßigkeit; Regelung; Reglement; Richtlinie; Runde; Satzung; Statut; Symmetrie; Unterwerfung; Verein; Vereinigung; Verfügung; Verordnung; Vorschrift; Zucht
rang Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand Grad; Rang; Rangfolge; Rangordnung; Titel
slag Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand Art; Enttäuschung; Ernüchterung; Faustschlag; Feldschlacht; Gattung; Handschlag; Hieb; Kampf; Klaps; Krieg; Rückschlag; Schlacht; Schlag; Sorte; Typ
stand Gesellschaftsschicht; Klasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand Abriß; Ausstellungsstand; Bude; Ebene; Entwurf; Entwürfe; Etage; Gradation; Haltung; Höhe; Idee; Konzept; Kriterium; Körperhaltung; Maßstab; Niveau; Plan; Postur; Projekt; Skala; Stand; Stock; Stockwerk; Stufe; Verkaufsbude; Vorhaben; Vorsatz
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laag alltäglich; banal; dürftig; einfach; falsch; fühllos; gehässig; gemein; gering; gängig; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; kleinlich; landläufig; mies; niederträchtig; niedrig; nierderträchtig; platt; schamlos; schmählich; schofel; schuftig; schwach; schweinisch; schäbig; schändlich; tief; trivial; tückisch; verrucht; verächtlich; von niedrigem Niveau; winzig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klasse erstklassig

Synoniemen voor "Schicht":


Wiktionary: Schicht

Schicht
noun
  1. iets dat zich in twee richtingen uitstrekt maar in de derde een beperkte dikte heeft
  2. ploegendienst

Cross Translation:
FromToVia
Schicht van dienst duty — period of time
Schicht laag layer — deposit
Schicht ertslaag; ader ledge — lode
Schicht laag sheet — expanse of material on the ground
Schicht ploegendienst; ploegenstelsel shift — change of workers
Schicht laag; rang tier — layer or rank
Schicht laag; pak; bedding; couchette; kooi; leger; ligplaats gisement — marine|fr situation des côtes de la mer.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Schicht



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Schicht (Nederlands) in het Duits

schicht:

schicht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schicht
    der Pfeil; der Strahl
    • Pfeil [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Strahl [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Pfeil schicht pijl
Strahl schicht bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; snel beeld; straal; straalbundel; stralenbundel

Verwante woorden van "schicht":

  • schichten

Computer vertaling door derden: