Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Mitglied:
  2. Wiktionary:
    • Mitglied → lid
    • Mitglied → lid


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mitglied (Duits) in het Nederlands

Mitglied:

Mitglied [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Mitglied (Angehörige)
    het lid; de lidmaat
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lidmaat [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Mitglied (Körperteil; Bestandteil)
    de ledemaat; de lidmaat; de lichaamsdeel
  3. der Mitglied
    het lid
    • lid [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mitglied:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ledemaat Bestandteil; Körperteil; Mitglied Gebeine; Knochen
lichaamsdeel Bestandteil; Körperteil; Mitglied
lid Angehörige; Mitglied Absatz; Abschnitt; Augenlid; Deckel; Dimensionselement; Element; Paragraph; Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
lidmaat Angehörige; Bestandteil; Körperteil; Mitglied

Synoniemen voor "Mitglied":


Wiktionary: Mitglied

Mitglied
noun
  1. Person oder Organisation, die einer Gruppe zugehört
    • Mitgliedlid
Mitglied
noun
  1. iemand die behoort tot een groep, organisatie of sekte

Cross Translation:
FromToVia
Mitglied lid member — one who officially belongs to a group

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Mitglied