Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nichts:
  2. Nichts:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nichts (Duits) in het Nederlands

nichts:

nichts bijvoeglijk naamwoord

  1. nichts (umsonst)
    niets; niks
    • niets bijvoeglijk naamwoord
    • niks bijvoeglijk naamwoord
  2. nichts
    noppes; nop
    • noppes bijvoeglijk naamwoord
    • nop bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor nichts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niets Nichts
nop Fleck; Klecks
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niets nichts; umsonst
niks nichts; umsonst
nop nichts
noppes nichts

Synoniemen voor "nichts":


Wiktionary: nichts

nichts
  1. Abwesenheit von allem
nichts
pronoun
  1. geen enkel ding, geen enkele zaak

Cross Translation:
FromToVia
nichts niks; niets nothing — not any thing
nichts pas; schrede; stap; tred; voetstap pas — Le mouvement que fait une personne ou un animal mettre un pied devant l’autre pour marcher.
nichts niets que dalle — (familier, fr) rien, macache. Signale un refus, un échec, etc.

Nichts:

Nichts [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Nichts
    niets
    • niets [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nichts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niets Nichts
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niets nichts; umsonst

Synoniemen voor "Nichts":


Wiktionary: Nichts


Cross Translation:
FromToVia
Nichts nul zero — person of little importance

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van nichts