Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: schweinigeln

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: schweinigeln

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schweinigeln:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor schweinigeln (Duits) in het Nederlands

schweinigeln:

schweinigeln werkwoord (schweinigele, schweinigelst, schweinigelt, schweinigelte, schweinigeltet, geschweinigelt)

  1. schweinigeln (manschen; beschmutzen; beflecken; )
    morsen; knoeien; vlekken; kladden
    • morsen werkwoord (mors, morst, morste, morsten, gemorst)
    • knoeien werkwoord (knoei, knoeit, knoeide, knoeiden, geknoeid)
    • vlekken werkwoord (vlek, vlekt, vlekte, vlekten, gevlekt)
    • kladden werkwoord (klad, kladt, kladde, kladden, geklad)
  2. schweinigeln (schmieren; kleckern; sudeln)
    keutelen
    • keutelen werkwoord (keutel, keutelt, keutelde, keutelden, gekeuteld)
  3. schweinigeln (Schweinerei veranstalten)
    rotzooi maken
    • rotzooi maken werkwoord (maak rotzooi, maakt rotzooi, maakte rotzooi, maakten rotzooi, rotzooi gemaakt)
  4. schweinigeln (schmierige Witze erzählen)
    schuine moppen tappen
    • schuine moppen tappen werkwoord (tap schuine moppen, tapt schuine moppen, tapte schuine moppen, tapten schuine moppen, schuine moppen getapt)
  5. schweinigeln
    troep maken
    • troep maken werkwoord (maak troep, maakt troep, maakte troep, maakten troep, troep gemaakt)

Conjugations for schweinigeln:

Präsens
  1. schweinigele
  2. schweinigelst
  3. schweinigelt
  4. schweinigeln
  5. schweinigelt
  6. schweinigeln
Imperfekt
  1. schweinigelte
  2. schweinigeltest
  3. schweinigelte
  4. schweinigelten
  5. schweinigeltet
  6. schweinigelten
Perfekt
  1. habe geschweinigelt
  2. hast geschweinigelt
  3. hat geschweinigelt
  4. haben geschweinigelt
  5. habt geschweinigelt
  6. haben geschweinigelt
1. Konjunktiv [1]
  1. schweinigele
  2. schweinigelest
  3. schweinigele
  4. schweinigeln
  5. schweinigelet
  6. schweinigeln
2. Konjunktiv
  1. schweinigelte
  2. schweinigeltest
  3. schweinigelte
  4. schweinigelten
  5. schweinigeltet
  6. schweinigelten
Futur 1
  1. werde schweinigeln
  2. wirst schweinigeln
  3. wird schweinigeln
  4. werden schweinigeln
  5. werdet schweinigeln
  6. werden schweinigeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schweinigeln
  2. würdest schweinigeln
  3. würde schweinigeln
  4. würden schweinigeln
  5. würdet schweinigeln
  6. würden schweinigeln
Diverses
  1. schweinigel!
  2. schweinigelt!
  3. schweinigelen Sie!
  5. geschweinigelt
  6. schweinigelend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schweinigeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlekken Flecken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keutelen kleckern; schmieren; schweinigeln; sudeln
kladden beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen kalken; tünchen
knoeien beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen herumpfuschen; pfuschen; stümpern
morsen beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen
rotzooi maken Schweinerei veranstalten; schweinigeln
schuine moppen tappen schmierige Witze erzählen; schweinigeln
troep maken schweinigeln
vlekken beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen beschmutzen; leicht schmutzig werden

Wiktionary: schweinigeln

schweinigeln
verb
  1. obsceniteiten zeggen

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0304 seconde
Page rendered in 1.0 seconds