Duits
Uitgebreide vertaling voor schräg (Duits) in het Nederlands
schräg:
-
schräg (schief; steil; abschüssig)
steil; schuin aflopend; hellend-
steil bijvoeglijk naamwoord
-
schuin aflopend bijvoeglijk naamwoord
-
hellend bijvoeglijk naamwoord
-
-
schräg (ablaufend; schief; abschüssig)
aflopend; glooiend; flauw hellend-
aflopend bijvoeglijk naamwoord
-
glooiend bijvoeglijk naamwoord
-
flauw hellend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor schräg:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aflopend | ablaufend; abschüssig; schief; schräg | ablaufend; endend |
glooiend | ablaufend; abschüssig; schief; schräg | |
steil | abschüssig; schief; schräg; steil | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flauw hellend | ablaufend; abschüssig; schief; schräg | |
hellend | abschüssig; schief; schräg; steil | |
schuin aflopend | abschüssig; schief; schräg; steil |