Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aufguß:
  2. Aufgüß:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufguss (Duits) in het Nederlands

Aufguß:

Aufguß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufguß (Gußform; Guß; Abdruck; Abguß)
    gietmal; de vorm
    • gietmal [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aufguß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gietmal Abdruck; Abguß; Aufguß; Guß; Gußform
vorm Abdruck; Abguß; Aufguß; Guß; Gußform Abdruck; Ansicht; Aussehen; Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gestalt; Gestaltung; Gießform; Gips; Guß; Gußform; Kondition; Kontur; Statur; Umriß; Verfassung; Wuchs; in Form sein; Äußere

Aufgüß:

Aufgüß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufgüß (Extrakt; Sud)
    het aftreksel; het afkooksel

Vertaal Matrix voor Aufgüß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkooksel Aufgüß; Extrakt; Sud
aftreksel Aufgüß; Extrakt; Sud


Wiktionary: Aufguss

Aufguss
noun
  1. een vloeistof waarin men de oplosbare delen van iets heeft laten oplossen

Computer vertaling door derden: